4.3 - Week 50 - Beschouwing schrijven

ZRGVEPL419AK
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt een beschouwing herkennen.
  • Je kunt het verschil tussen een betoog en een beschouwing benoemen.

WAT IS EEN BESCHOUWING?

Slide 2 - Slide

Beschouwing
tekstdoel:   lezer aan het denken zetten / eigen mening  laten                              vormen  (opiniëren)
inhoud:        feiten en verschillende meningen                                
                        meerdere gezichtspunten/ voor- en nadelen 

kenmerk:    neutraal    
                        (geen duidelijke mening van de schrijver)

Slide 3 - Slide

Kenmerken beschouwing
  • Biedt verschillende visies ter overweging aan.
  • Laat de lezer nadenken.
  • Centrale vraag waar meerdere antwoorden op gegeven worden.
  • Overwegend objectief
  • Genuanceerd.
  • Stijl  is zakelijk.

Slide 4 - Slide

Welk weerlegt tegenargumenten?
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting
D
column

Slide 5 - Quiz

Dit is een zakelijke, objectieve tekst.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 6 - Quiz

Wat is het doel van een beschouwing?
A
overtuigen
B
informeren
C
opiniëren
D
amuseren

Slide 7 - Quiz

Een betoog is..
A
subjectief
B
objectief

Slide 8 - Quiz

Wat ga je vinden in de kern van een beschouwing?
A
meningen
B
feiten
C
mening van de schrijver
D
drogredenen

Slide 9 - Quiz

Wat is het doel van een betoog?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Opiniëren

Slide 10 - Quiz

Welke is onpartijdig?
A
betoog
B
beschouwing

Slide 11 - Quiz

Welke gebruikt bronnen?
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting

Slide 12 - Quiz

Welke bevat een stelling?
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting

Slide 13 - Quiz

Welke bevat een hoofdvraag?
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting

Slide 14 - Quiz

Welke is onpartijdig?
A
betoog
B
beschouwing

Slide 15 - Quiz

Welke gebruikt bronnen?
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting

Slide 16 - Quiz

Betoog
Tekstdoel:    overtuigen van de lezer

Inhoud:          mening/ standpunt van de schrijver
                          en argumenten

Kenmerk:      subjectief
  • duidelijke mening van de schrijver

                         

Slide 17 - Slide

Beschouwing
Tekstdoel:   lezer aan het denken zetten / eigen mening  laten                              vormen  (opiniëren)

Inhoud:        feiten en verschillende meningen                                
                        meerdere gezichtspunten/ voor- en nadelen 

Kenmerk:  neutraal (geen duidelijke mening van de schrijver)

Slide 18 - Slide

Uiteenzetting
Tekstdoel de lezer informeren/ iets leren

Inhoud:       feiten /  informatie
                       (Hoe zit iets in elkaar? Hoe is iets precies gebeurd?)

Kenmerk:    objectief 
                        (vooral feiten)

Slide 19 - Slide