2024 hoofdletters

3.1 Hoofdletters
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3.1 Hoofdletters

Slide 1 - Slide

Waarom?

1. Zonder hoofdletters kun je niet goed ziet waar zinnen   

    beginnen en eindigen.

2. Hoofdletters zijn voor de leesbaarheid van een tekst bijna 

    net zo belangrijk als leestekens.

Slide 2 - Slide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 3 - Slide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 heb ik betaald voor een broodje hamburger en een patatje oorlog!
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 4 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 5 - Quiz

Hoofdletter bij namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Sophie Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • familie Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 6 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
Erika bruinsma
B
erika bruinsma
C
Erika Bruinsma
D
Erika Bruinsma

Slide 7 - Quiz

Hoofdletter bij namen van organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 8 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
pepsi max
B
Pepsi Max
C
Pepsi max
D
Maxi Peps

Slide 9 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
dansstudio crazy moves
B
Dansstudio Crazy Moves
C
dansstudio Crazy Moves
D
dansstudio Crazy moves

Slide 10 - Quiz

Hoofdletter bij aardrijkskundige namen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Brussel
  • Amerika
  • Gerhagenstraat
  • de Himalaya

Slide 11 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
het eiland mallorca
B
het Eiland Mallorca
C
Het Eiland Mallorca
D
het eiland Mallorca

Slide 12 - Quiz

Hoofdletter bij woorden die van namen zijn afgeleid
Bij woorden die van namen (van landen) zijn afgeleid  gebruik je een hoofdletter.
  • Amerikaanse president
  • Engelse stad
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 13 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
vlaamse friet
B
Vlaamse Friet
C
vlaamse Friet
D
Vlaamse friet

Slide 14 - Quiz

Hoofdletter bij historische gebeurtenissen en feestdagen
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Tweede Wereldoorlog
  • Vaderdag
  • Kerstmis
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter: vaderdagontbijt

Slide 15 - Slide

Met of zonder hoofdletter?
A
kerstvakantie
B
Kerstvakantie
C

Slide 16 - Quiz

Geen hoofdletter
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.

Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee
  • Zuid-Amerika

Slide 17 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
Westelijke zeestroom
B
westelijke zeestroom

Slide 18 - Quiz

Geen hoofdletter
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari
Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.
  • renaissance
  • prehistorie

Slide 19 - Slide

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 20 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 21 - Quiz

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
kerstmis
B
december
C
kerstviering
D
kerstboom

Slide 22 - Quiz

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
winkel
B
supermarkt
C
lidl
D
aanbieding

Slide 23 - Quiz

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
adres
B
postcode
C
nederland
D
woonplaats

Slide 24 - Quiz

Weet je nog?
Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 25 - Open question