Present Perfect

Grammar!

PRESENT PERFECT

PRESENT PERFECT
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammar!

PRESENT PERFECT

PRESENT PERFECT

Slide 1 - Slide

Hoe maak je 'm?


have / has
+
voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

have / has

Je onderwerp bepaalt:

I, you, we, they = have 

she, he, it = has

Slide 3 - Slide

voltooid deelwoord
Twee soorten werkwoorden:

Regelmatig werkwoord: hele ww. + ed

Onregelmatig werkwoord: 3e rijtje uit de lijst

Slide 4 - Slide

Fill in: have / has
My mother _____ given me a present.

Slide 5 - Open question

You and I _____ done something wrong.

Slide 6 - Open question

My sisters _____ brought grandma home.

Slide 7 - Open question

Your dog _____ brought a stick.

Slide 8 - Open question

Fill in: voltooid deelwoord
My mother has _____ (to give) a gift.

Slide 9 - Open question

You and I have _____ (to do) something wrong.

Slide 10 - Open question

My sisters have _____ (to bring) grandma home.

Slide 11 - Open question

Your dog has _____ (to bite) me.

Slide 12 - Open question

Conclusion:
have / has: moet je herkennen!

voltooid deelwoord: moet je leren!
Achterin je boek staat de lijst met onregelmatige werkwoorden

Slide 13 - Slide

Een Present Perfect bestaat altijd uit:
A
have/has + voltooid deelwoord
B
have + voltooid deelwoord
C
has + voltooid deelwoord
D
had + voltooid deelwoord

Slide 14 - Quiz

Have gebruik je bij
A
she, he, it
B
I, you, he, it
C
she, we, they
D
I, you, we, they

Slide 15 - Quiz

Een voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord maak je:
A
door -ing achter het ww. te plakken.
B
door -s achter het werkwoord te plakken
C
door -ed achter het werkwoord te plakken
D
niet, want dat kan niet.

Slide 16 - Quiz

Een voltooid deelwoord van een onregelmatig werkwoord maak je:
A
door het eerste rijtje te gebruiken
B
door het tweede rijtje te gebruiken
C
door het tweede of derde rijtje te gebruiken
D
door het derde rijtje te gebruiken

Slide 17 - Quiz

Homework
Do ex. 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9 (6.3)
L. testweek test content
L. all irregular verbs (onr. ww.)

Slide 18 - Slide