This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Week 2 (vanaf 6 januari)
Hoofdstuk 6. Verzekeren
herhaling vorige les (speltheorie)
leerdoelen
instructie (risico en informatie)
filmpjes (2)
maakwerk: opdracht 2.1 t/m 2.21
Slide 1 - Slide
Herhaling vorige les (speltheorie)
Pay-off Matrixvolgens onderstaande tabel.
Dominante Strategie is voor beiden Steal.
Zonder samenwerken: beiden Steal = £ 0 / £ 0 (Nash-evenwicht).
Met samenwerken: beiden Split = £ 6.800 / £ 6.800 (Bindende Afspraak).
Er is sprake van een gevangenendilemma want het Nash-evenwicht is suboptimaal.
Abraham
Split
Steal
Nick
Split
£ 6.800 / £ 6.800
£ 0 / £ 13.600
Steal
£ 13.600 / £ 0
£ 0 / £ 0
Slide 2 - Slide
Oefening
wat: oefening dominante strategie en gevangenendilemma
hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
tijd: 5 minuten
uitkomst: zo ver mogelijk
klaar: ga verder met PO
Slide 3 - Slide
Dominante strategie
Er is sprake van een dominante strategie wanneer een speler altijd kiest voor dezelfde strategie, ongeacht wat de andere partij doet.
In welke variant(en) is er bij beide spelers sprake van een dominante strategie? Verklaar je antwoord.
matrix 1: beide spelers kiezen steeds voor géén korting
matrix 3: beide spelers kiezen steeds voor wél korting
matrix 4: A kiest steeds voor géén korting, B kiest steeds voor wél korting
Ze hoeven niet allebei steeds hetzelfde te kiezen om een dominante strategie te hebben (zie matrix 4)!
I
I
I
I
I
I
I
I
Slide 4 - Slide
Gevangendilemma
Er is sprake van een gevangendilemma wanneer er voor beide spelers een niet-optimale uitkomst uit komt.
Bij welke variant(en) is er sprake van een gevangenen-dilemma? Verklaar je antwoord.
matrix 3: beide spelers kunnen beter worden, maar niet door zélf van actie te veranderen
matrix 1: er is wel sprake van een dominante strategie, maar er is sprake van een optimale uitkomst, dus geen gevangenendilemma
matrix 4: beide spelers moeten in een niet-optimale uitkomst zitten, voor bedrijf B is het nash-evenwicht echter optimaal, dus geen gevangenendilemma
I
I
I
I
I
I
I
I
Slide 5 - Slide
Leerdoelen H2. Risico en informatie
Ik kan de 16 begrippen op pagina 36 omschrijven (zie ook LWEO). Ik beheers het economisch onderwerp Risico en informatie als:
ik kan uitleggen wat transactiekosten zijn
ik kan aantonen of iemand risicoavers gedrag vertoont
ik kan aantonen in welke situaties er sprake is van asymmetrische informatie
ik kan verklaren hoe asymmetrische informatie kan leiden tot averechtse selectie
ik kan analyseren hoe asymmetrische informatie via moral hazard kan leiden marktfalen
ik kan bepalen hoe aanbieders inspelen op asymmetrische informatie, averechtse selectie en moral hazard
ik kan aantonen dat bij verzekeren sprake kan zijn van (verplichte) solidariteit
ik kan analyseren hoe asymmetrische informatie de principaal-agent relatie kan verstoren
Slide 6 - Slide
Transactiekosten
Transactiekosten:
geld, tijd en moeite om een transactie tot stand te brengen
naarmate de risico’s van een transactie groter zijn, nemen ook transactiekosten toe
Slide 7 - Slide
Risico-aversie
Keuze:
A: je krijgt € 100
B: je krijgt € 200 met een kans van 50%
Waar kies je voor?
risiconeutraal persoon: verwachte opbrengst is bij beide € 100
risicoavers persoon: A geeft meer zekerheid
over het algemeen zijn de meeste mensen risicoavers
maar onvrijwillige risico’s zijn niet te vermijden, oplossing: verzekeren
Slide 8 - Slide
Filmpje (verzekeren)
Filmpje over verzekeren.
Kijkvragen:
1. Wat is een polis?
2. Wat is een premie?
3. Wat is een eigen risico?
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Filmpje (verzekeren)
Filmpje over verzekeren.
Kijkvragen:
1. Wat is een polis?
Een door de verzekeraar afgegeven document waarin de verzekeringsvoorwaarden schriftelijk of digitaal wordt vastgelegd.
2. Wat is een premie?
Bedrag dat je betaalt aan een verzekeraar, waardoor je verzekerd bent tegen financiële gevolgen van onverwachte overeengekomen gebeurtenissen.
3. Wat is een eigen risico?
Het bedrag dat je als verzekerde zelf moet betalen bij schade.
Slide 11 - Slide
Hoogte verzekeringspremie
Voor een verzekering betaal je premie. De hoogte is afhankelijk van 2 factoren:
1 . bedrag wat is verzekerd (hoger bedrag = hogere premie) 2. risico dat de verzekeringsmaatschappij loopt (hoger risico = hogere premie)
Formule verzekeringspremie = kans op schade in % x uitkeringsbedrag
Voorbeeld
Stijn heeft een auto ter waarde van € 3.000. De kans dat hij de auto total loss rijdt is 1 op 80. Bereken de verzekeringspremie.
verzekeringspremie = kans op schade in % x uitkeringsbedrag
verzekeringspremie = 1/80 * € 3.000 = € 37,50
Slide 12 - Slide
Verzekeringen
Slide 13 - Mind map
Verzekeringen
Collectief
- verplicht
- risico van inkomensverlies bij ziekte, werkloosheid,
arbeidsongeschiktheid en ouderdom
Particulier
- vrijwillig (uitgezonderd WA- en basisverzekering ziektekosten)
- risico van verschillende individuele risico's
Slide 14 - Slide
Collectieve verzekeringen
Slide 15 - Slide
Particuliere verzekeringen
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Solidariteit
Vanaf 18 jaar ben je verplicht om een basiszorgverzekering af te sluiten. Afhankelijk van de verzekeraar en je eigen risico kost deze verzekering ± € 150 per maand.
Waarom is deze verzekering verplicht?
solidariteittussen goede en slechte risico’s.
solidariteit tussen ouderen en jongeren
Slide 18 - Slide
Averechtse selectie
Als ik denk dat ik weinig zorgkosten ga maken, dan zal ik mij …. verzekeren.
NIET, je verwacht: premie > schade
je bent een goed risico voor de verzekeringsmaatschappij
Als ik denk dat ik veel zorgkosten ga maken, dan zal ik mij …. verzekeren.
WEL, je verwacht: premie < schade
je bent een slecht risico voor de verzekeringsmaatschappij
Slide 19 - Slide
Averechtse selectie
Hoe kan een verzekeraar averechtse selectie tegengaan?
verplicht verzekeren: basiszorgverzekering (goede risico’s verplicht om te verzekeren vanuit solidariteit)
uitsluiten slechte risico’s: bijvoorbeeld zeggen dat rokers zich niet mogen verzekeren.
premiedifferentiatie: verschillende prijzen voor verschillende groepen, goede risico’s minder laten betalen zodat ze zich toch gaan verzekeren
vrijwillig eigen risico, korting geven als je een hoog eigen risico accepteert
Slide 20 - Slide
Moral hazard
“Ik ben toch verzekerd, waarom zou ik de deur nog op slot doen?”, gevolg asymmetrische informatie: moral hazard.
Hoe kun je zorgen dat mensen zich niet roekeloos gaan gedragen?
eigen risico
bonus-malus ladder (bij autoverzekering)
Slide 21 - Slide
Wat speelt er bij verzekeren?
risico-aversie: mensen willen zoveel mogelijk risico's vermijden
solidariteit: saamhorigheid of gemeenschapszin, je bent solidair als je het belang van de groep boven het (financieel) eigenbelang stelt.
asymmetrische informatie: verschil tussen informatie van verzekerde en verzekeraar
averechtse selectie: alleen slechte risico's die zich gaan verzekeren
moral hazard: opzettelijk onvoorzichtig gedrag van verzekerde
premiedifferentiatie: verschillende prijzen voor verschillende groepen
eigen risico: bij schade een deel zelf betalen, vermindert moral hazard
Slide 22 - Slide
Filmpje
Volkswagen 'oud vrouwtje' commercial.
Kijkvraag: waar is hier sprake van?
risico-aversie
solidariteit
asymmetrische informatie
averechtse selectie
moral hazard
premiedifferentiatie
eigen risico
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Filmpje
Volkswagen 'oud vrouwtje' commercial.
Kijkvraag: waar is hier sprake van?
risico-aversie
solidariteit
asymmetrische informatie
averechtse selectie
moral hazard
premiedifferentiatie
eigen risico
Slide 25 - Slide
Filmpje
Volkswagen 'oud vrouwtje' commercial.
Kijkvraag: waar is hier sprake van?
risico-aversie
solidariteit
asymmetrische informatie
averechtse selectie
moral hazard
premiedifferentiatie
eigen risico
Slide 26 - Slide
Asymmetrische informatie
Wat is het gevolg voor de premie van verzekeringen?
premie stijgt vanwege fraude
opsporen fraude kost veel geld
Asymmetrische informatie is ook aanwezig bij verzekeren:
de verzekerde heeft meer informatie dan de verzekeraar
Slide 27 - Slide
Principaal-agent relatie
In een principaal-agent relatie ‘huurt’ de principaal een agent in om voor hem een taak uit te voeren. Er is een gezamenlijk, maar ook een eigen belang.
Er is pas sprake van een probleem bij een principaal-agent
zorg dat agent en principaal hetzelfde belang krijgt
verminder de asymmetrische informatie (dat genereert wel transactiekosten!)
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
134. Twee beweringen over eigen risico bij de verplichte basisverzekering. I. Eigen risico ondersteunt het draagkrachtbeginsel bij de basisverzekering. II. Eigen risico remt moral hazard van verzekerden.
Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
beide zijn goed
B
I is goed en
II is fout
C
I is fout en
II is goed
D
beide zijn fout
Slide 30 - Quiz
135. Twee beweringen over verzekering. I. Naarmate er grotere verschillen zijn tussen goede en slechte risico's doet zich eerder averechtse selectie voor. II. Niet bij iedere verzekering subsidiëren de goede risico's de slechte risico's.
Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
beide zijn goed
B
I is goed en
II is fout
C
I is fout en
II is goed
D
beide zijn fout
Slide 31 - Quiz
138. Dat de verzekerde bij de zorgverzekering meer weet over de kans op ziekte / ziektekosten dan de zorgverzekeraar noemen we ...
A
risico-aversie
B
asymmetrische informatie
C
averechtse selectie
D
moral hazard
Slide 32 - Quiz
140. Het zich onverantwoordelijk gedragen van verzekerden, omdat ze toch verzekerd zijn noemen we ...
A
risico-aversie
B
asymmetrische informatie
C
averechtse selectie
D
moral hazard
Slide 33 - Quiz
139. Het proces dat uiteindelijk alleen de slechte risico's zich verzekeren en de goede risico's juist niet noemen we ...
A
risico-aversie
B
asymmetrische informatie
C
averechtse selectie
D
moral hazard
Slide 34 - Quiz
Maakwerk deze week
wat: opdracht 2.1 t/m 2.21
hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag