1HV H7 3.5 en 3.6, 4.1 en 4.2 Rekenen met procenten

Wiskunde
Breuken en procenten omrekenen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Wiskunde
Breuken en procenten omrekenen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Zijn er vragen?
Uitleg
Maken  3.5 en 3.6

Slide 2 - Slide

Je leert deze les:
  • Percentages, breuken, decimale getallen en verhoudingen vergelijken
  • Percentages, breuken, decimale getallen en verhoudingen vergelijken

Slide 3 - Slide

Procenten, breuken, decimale getallen
Hoe schrijf je 13%  als een breuk?

Hoe schrijf je 3% als een decimaal getal?

Hoe schrijf je 0,4 als een percentage?





 

Slide 4 - Slide

Procenten, breuken, decimale getallen
Hoe schrijf je 14%  als een breuk? 
  
Hoe schrijf je 3% als een decimaal getal?
Deel het percentage door 100.    3 : 100 = 0,03

Hoe schrijf je 0,4 als een percentage?
Vermenigvuldig het decimale getal met 100%    0,4 x 100% = 40%





 
10014=507

Slide 5 - Slide

Nog een voorbeeld
Schrijf als percentage:
       
          =
52

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Percentages vertalen naar kansen
In een zakje zitten knikkers.
20% daarvan is groen
30% daarvan is roze
50% daarvan is paars.


Je pakt willekeurig een knikker uit de zak zonder te kijken.
Van welke kleur is de kans het kleinst dat je daar een knikker van pakt.

Slide 8 - Slide

Percentages vertalen naar kansen
In een zakje zitten knikkers.
20% daarvan is groen
30% daarvan is roze
50% daarvan is paars.



Totaal
groen
roze
paars
30
200

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken
Maak 3.5 en 3.6?
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Wat gaan we doen?
Zijn er vragen?
Uitleg
Maken  4.1 en 4.2

Toets: dinsdag 22 maart Hoofdstuk 7

Slide 11 - Slide

Je leert deze les:
  • Het deel, het geheel en het percentage herkennen
  • Het deel berekenen

Slide 12 - Slide



Wat is hier het geheel?
wat is hier een deel?
Wat is hier een percentage?

Slide 13 - Slide



Wat is hier het geheel?
wat is hier een deel?
Wat is hier een percentage?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hoe bereken je een deel?

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
Een vliegtuig kan 700 passagiers vervoeren. 80% van de stoelen is bezet. Hoeveel passagiers zitten er in het vliegtuig?

Slide 17 - Slide

Voorbeeld
Een vliegtuig kan 700 passagiers vervoeren. 80% van de stoelen is bezet. Hoeveel passagiers zitten er in het vliegtuig?

Slide 18 - Slide

Voorbeeld met een verhoudingstabel
Een vliegtuig kan 700 passagiers vervoeren. 80% van de stoelen is bezet. Hoeveel passagiers zitten er in het vliegtuig?

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken
Maak 3.5 t/m 4.2?
Klaar? Pak een spel uit de kast.
timer
5:00

Slide 20 - Slide