3A AR Unit 4.4 plural and singular

Welcome!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Today's goal
By the end of this class you can use singular and plural nouns correctly.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

TimeTable
  • Reading exercise 
  • Singular or plural
  • Practice in your book
  • The goal
  • Homework 

Slide 6 - Slide

What do you think would be fun about diving or snorkelling in the Belize Barrier Reef?
timer
1:00

Slide 7 - Open question

What might be less fun about it?
timer
1:00

Slide 8 - Open question

Would you prefer scuba diving or snorkelling in the Belize Barrier Reef? Explain your answer.
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Up next: Singular or plural

Slide 10 - Slide

Zelfstandige naamwoorden (nouns)
Sommige zelfstandige naamwoorden die enkelvoud zijn in het Nederlands, zijn meervoud in het Engels:

The police are arriving at the scene.
The surroundings of Belize are beautiful.
The stairs are very steep.

Slide 11 - Slide

Bedenk nog een voorbeeld van een woord dat enkelvoud is in het Nederlands en meervoud in het Engels

Slide 12 - Open question

Voorwerpen bestaand uit twee gelijken helften
Bij voorwerpen die bestaan uit twee gelijken helften gebruiken we meervoud:
Your swimming goggles are very colorful.
Scissors are dangerous to run with.

Na 'a' en telwoorden gebruik je 'pair(s) of'
A pair of glasses / Six pairs of scissors

Slide 13 - Slide

Na 'a' en telwoorden gebruik je 'pair(s) of'. Bedenk een voorbeeld een voorbeeldzin hiervan

Slide 14 - Open question

Wanneer gebruik je meervoud nog meer?
Bij combinaties met getallen:
I'm 15 years old
That game costs 34 euros!

Wanneer het onderwerp meervoud is: 
Mara and Parker bought over 20 different seashells at the shop.
They took their empty cups off the beach.


Slide 15 - Slide

Maak nu een zin in combinatie met getallen of een onderwerp dat in het meervoud staat.

Slide 16 - Open question

No change with these words:
A Chinese
A Vietnamese

A species
A means

one aircraft

all the Chinese
many Vietnamese


many species
several means (of transportation)


a dozen aircraft

Slide 17 - Slide

Welke dieren kan jij benoemen die de zelfde vorm hebben in meer- en enkelvoud?
timer
1:00

Slide 18 - Open question

Practice
Wat: Maak opdracht 4, 5 en 6 van unit 4.4
Hulp: schrijf je vragen op in de chat en werk dan verder aan de volgende opdracht.
Hoe: in je boek


Klaar? Maak alvast het huiswerk: opdracht 2 en 3
timer
5:00

Slide 19 - Slide

Homework for next week 
Make  exercises  2, 3, 4, 5 and 6 
+ woordenschat unit 4 leren

Slide 20 - Slide

Today's goal
Can you use singular and plural nouns?

Slide 21 - Slide