Engels Vooraf, Thema 2 wonen, hoofdstuk 1

Wonen 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wonen 

Slide 1 - Slide

Wat is dit volgens jou?

Slide 2 - Open question

In wat voor huis zou jij willen wonen?

Slide 3 - Mind map

0

Slide 4 - Video

engels les 3
My house

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Welke woord past het best bij de foto?
A
Bathroom
B
Attic
C
Hall

Slide 7 - Quiz

Welke zin past het beste bij de foto?
A
Here is the big hall
B
Here is the living room
C
Here is the big kitchen

Slide 8 - Quiz

Welke zin past het beste bij de foto
A
It is the living room
B
It is the kitchen
C
It is the toilet

Slide 9 - Quiz

Welk woord past het best bij de foto?
A
Hall
B
Shower
C
Of course

Slide 10 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor slaapkamer
A
bathroom
B
living room
C
bedroom
D
kitchen

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je in het Engels het woord kamer?

Slide 12 - Open question

Schrijf drie woorden op in het Engels welke te maken hebben met het onderwerp HUIS

Slide 13 - Open question

Hoe schrijf je in het Engels het woord zolder
A
kitchen
B
attic
C
living room
D
now

Slide 14 - Quiz

Pak je boekje erbij op blz 49
We lezen samen het uitlegblok

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Leer de zinnen 5 minuten
Overhoor elkaar 5 minuten

Slide 17 - Slide

Pak blz 50 erbij
We kijken samen naar het uitlegblok
THIS en THAT

Slide 18 - Slide

Wat gebruik je in het Engels voor deze
A
this
B
those
C
that
D
it

Slide 19 - Quiz

Wat gebruik je in het Engels voor DIT
A
That
B
This
C
Those
D
it

Slide 20 - Quiz

Wat gebruik je in het Engels voor DIE
A
This
B
Me
C
It
D
Those

Slide 21 - Quiz

Wat gebruik je in het Engels voor DAT
A
them
B
that
C
I
D
Me

Slide 22 - Quiz

Deze keuken
A
This kitchen
B
That kitchen

Slide 23 - Quiz

Die slaapkamer
A
This bedroom
B
That bedroom

Slide 24 - Quiz

Dat huis
A
This house
B
That house

Slide 25 - Quiz

Deze huiskamer
A
This living room
B
That living room

Slide 26 - Quiz

This is the bathroom
This is the kitchen
This is the bedroom
This is the living room

Slide 27 - Drag question

Slide 28 - Slide

Opdrachten 
Maak uit je boekje opdracht 7
Maak uit je boekje opdracht 8

Slide 29 - Slide

Welke zin past het best bij de foto?
A
The book isn't on the table
B
The book is on the table
C
The book is on the couch

Slide 30 - Quiz

Welke zin past het best bij de foto?
A
This is the couch
B
This is the fridge
C
This is the dishwasher

Slide 31 - Quiz

Welke woord past het best bij de foto?
A
Table
B
Couch
C
Jacket

Slide 32 - Quiz

Welk woord past het best bij de foto?
A
Mum
B
Yourself
C
Find

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Work top
Closet
Chair 
Hatstand

Slide 35 - Drag question

Red
Green
Yellow
Orange
Blue

Slide 36 - Drag question

Slide 37 - Slide