Verkleinwoorden: van zelfstandige naamwoorden kan je verkleinwoorden maken, door er -je, -kje, -pje, -tje, of -etje erachter te zetten: hand - handje; woning - woninkje; pluim - pluimpje; broer - broertje; ring - ringetje.
Let op bij woorden die op één lange klinker eindigen: pyama - pyamaatje; café - cafeetje, auto - autootje; paraplu - parapluutje; tosti - tostietje; baby - babytje.
Korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang: blad - blaadje.