Vertelperspectief NN7 fictie par2

Nieuw Nederlands                                    paragraaf 2 (blz. 66-67)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Nieuw Nederlands                                    paragraaf 2 (blz. 66-67)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vertelperspectief
Als je een verhaal leest, wordt het verhaal aan jou gepresenteerd vanuit een bepaald standpunt. Dit noem je het vertelperspectief.
Je kent straks de volgende vertelperspectieven:
  • Ik vertelperspectief
  • Hij/Zij vertelperspectief
  • Wisselend vertelperspectief

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  • ik-perspectief (ik-verteller):
Je ziet alles door de ogen van de ik. Geschreven in de ik-vorm. Dat levert een subjectief beeld op. Subjectief is 'maar van één kant', alleen maar hoe de ik-persoon over dingen denkt.
Je weet als lezer niet meer dan de ik-verteller. Je leert de ik-persoon wel heel goed kennen.

  • hij/zij-perspectief (hij/zij-verteller)
Ook hier zie je alles door de ogen van één persoon. Nu wordt de hij-/zij-vorm gebruikt. Ook dit perspectief levert een subjectief beeld op. Je weet alleen maar hoe hij/zij over dingen denkt.

  • wisselend perspectief (alwetende of meervoudige verteller)
De verteller wisselt steeds van ik- naar hij/zij-verteller. Je weet dan meer én van meerdere personen (o.a. hoe zij denken). Dit is meestal objectief. Dat geeft dan een 'eerlijker' beeld van wat er gebeurt, omdat je het verhaal van meerdere kanten beleeft.

Slide 3 - Slide

Welk verhaalperspectief kent het verhaal 'Asiel'?
wisselend vertelperspectief gebeurt door...
A
alleen de ik-verteller
B
alleen de hij/zij-verteller
C
door de ik-persoon én hij/zij-personen in het verhaal
D
:( geen idee.... dat weet ik niet

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wisselend vertelperspectief is onbetrouwbaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

welke perspectief?
Nu moest ik toch echt maar eens naar boven. Ik voelde me gespannen.
Zou ze erg boos zijn?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welk vertelperspectief zie je hier?
A
ik-perspectief
B
hij/zij-perspectief
C
wisselend perspectief

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

welke perspectief?
Hij liep zachtjes naar boven, stikkend van de zenuwen.
Wie weet hoe ze zou reageren.
Boven zat Stephanie TV te kijken.
Ze leek zich nergens van bewust.



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welk vertelperspectief zie je hier?
A
ik-perspectief
B
hij/zij-perspectief
C
wisselend perspectief

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

welke perspectief?
John liep langzaam de trap op. Steeds beet hij zenuwachtig op zijn lip. Bang dat ze kwaad zou zijn. Maar boven zat Stephanie gewoon TV te kijken. Die was de ruzie allang weer vergeten en dacht aan leukere dingen: uitgaan en shoppen.



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welk vertelperspectief zie je hier?
A
ik-perspectief
B
hij/zij-perspectief
C
wisselend perspectief

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De alwetende verteller is niet een vast personage in het verhaal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

inleven en meeleven
Inleven = je kunt je voorstellen hoe een personage zich voelt. 
Je leeft je in in zijn of haar situatie.

Meeleven = je hebt 'medelijden' met het personage. 
Je hoopt dat het beter gaat, leeft mee met hem of haar.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions