H3 GL6D (vergelijkingen)

Havo 3 Frans periode 4
1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Havo 3 Frans periode 4

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

666 ... wat betekent dit getal?

Moeten wij hier bang voor zijn?
Wat kunnen wij leren van dit stukje?

Slide 3 - Slide

La prière 'le Pater'
Onze Vader ...

Slide 4 - Slide

Doelen- en toetsoverzicht periode 4
Aan het eind van deze periode kan ik:
... de woorden en zinnen die te maken hebben met vrije tijd/ sport; communicatie; gevoelens correct vertalen (FN) = examenidioom

... mijzelf schriftelijk voorstellen en schrijven over mijn gewoontes (hoe laat ik opsta, naar school ga, etc), hobby's, baantjes en karakter = GL hfst 6

... een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven = GL hfst 6

... de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en de onregelmatige werkwoorden être, avoir, faire, aller en venir = cahier de verbes

... het delend lidwoord correct gebruiken = GL hfst 5

... personen/ dieren/ dingen met elkaar vergelijken = GL hfst 6

... uit korte, eenvoudige teksten de belangrijkste informatie benoemen. De teksten gaan over vertrouwde onderwerpen in alledaagse taal. De woordenschat bestaat uit woorden die veel voorkomen. Het niveau is A2 (ERK) = leesvaardigheid

SO week 20


- SCHRIJFTOETS week 25
- la phrase du cours
- vlog Luik


SO week 23








REPETITIE week 27

Slide 5 - Slide

Wat doen we vandaag?
Ik kan ...

in het Frans vergelijkingen maken tussen mensen, dieren en/of dingen

Slide 6 - Slide

ma journée
  • Tu te lèves à quelle heure?
  • Tu te douches à quelle heure?
  • Tu t'habilles à quelle heure?
  • Tu prends ton petit déjeuner à quelle heure?
  • Tu pars à l'école à quelle heure?
  • Tu rentres à quelle heure?
  • Tu te couches à quelle heure?
wat valt je op bij deze werkwoorden?
Geef mondeling antwoord, let op de vervoeging!

Slide 7 - Slide

LA PHRASE DU COURS
Presenteer jezelf met behulp van GL6CG.
Losse woorden kun je vertalen met de woordenlijsten van GL6 of met het uitgedeelde woordenboek NF
GL6G: herhaal een deel van de vraag voor je eigen zin
vertaling CG doornemen

Slide 8 - Open question

Vul de zin uit jouw presentatie in
(phrase du cours 6)
waarin je een vergelijking gebruikt

Slide 9 - Mind map

Maintenant ...


... prend ton cahier ou fais un document pour les notes

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Let op:
Hij is beter dan de leraar =
Il est meilleur que le prof

De leraar is slechter dan de leerling =
Le prof est pire que l'élève

Slide 18 - Slide

Ma mère est (kleiner dan) ______ mon père
A
plus petit
B
plus petite
C
la plus petit
D
la plus petite

Slide 19 - Quiz

Mon père est (groter dan) _______ son frère
A
plus grand
B
plus grande
C
le plus grand
D
le plus grande

Slide 20 - Quiz

Stéphanie
sportif (!)
Martin

Slide 21 - Open question

Les Pays-Bas
petit (!)
la France

Slide 22 - Open question

l'hôtel
bon (=goed)
la tente

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Let op:
Lupin is de beste serie =
Lupin est la meilleure série

Dumont is de slechtste commissaris = 
Dumont est le pire commissaire

Slide 29 - Slide

Zet in de overtreffende trap:
La fille est belle
A
Elle est plus belle
B
Elle est la plus belle fille
C
Elle est belle
D
Elle est plus belle que ...

Slide 30 - Quiz

Zet in de overtreffende trap:
Le garçon est jeune
A
il est jeune
B
il est plus jeune que ...
C
il est le plus jeune
D
il est la plus jeune

Slide 31 - Quiz

Pierre is het intelligentst

Slide 32 - Open question

competitie werkwoorden
H3fa per.4



www.verbuga.eu/ compétition
code: Frans!!!
wachtwoord: pg5p7z

Slide 33 - Slide

c'est en forgeant on devient forgeron

Slide 34 - Slide

Au travail: les devoirs 
Faire (maken): 
  • Grandes Lignes 6D (ex. 15 t/m 18)
  • la phrase du cours 1 t/m 6 (zie LB)

Apprendre (leren):
  • Grandes Lignes 6ABCEFGH 
  • SO les verbes: le 5 ou 6 juni
Werk zachtjes, 
zodat iedereen zich kan concentreren
vraag zoveel mogelijk om hulp!
Ik kan in het Frans vergelijkingen maken tussen mensen, dieren en/of dingen

Slide 35 - Slide

doel bereikt?
Ik kan ...

in het Frans vergelijkingen maken tussen mensen, dieren en/of dingen

Slide 36 - Slide

Au revoir!

Slide 37 - Slide

SO les verbes
Ik kan ...
... de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en de onregelmatige werkwoorden être, avoir, faire, aller en venir

timer
20:00
Klaar?
neem Grandes Lignes 5D door, maak de opdrachten daarna

Slide 38 - Slide