Green Deal

Foto van je meterkast en
een energieslurper 😊
1 / 15
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Foto van je meterkast en
een energieslurper 😊

Slide 1 - Open question

Leerdoelen 'Green deal'

  1. Jullie kennen verschillende vormen van energie voor huishoudens en weten welke apparaten grootverbruikers zijn.
  2. Jullie weten hoe deze energie wordt opgewekt en of dit belastend is voor het milieu.
  3. Jullie kennen het doel, de reden achter en de betrokken partijen bij “de green deal” van de EU.
  4. Je kan diverse SDG doelen van de UN koppelen aan “de green deal” van de EU.
  5.  (+doel) Je weet hoeveel energie jullie (thuis) gebruiken en wat een energielabel is.

Slide 2 - Slide

Energie!

  • Welke 'apparaten' zagen we die energie slurpen?
  • Een koelkast? Een douche (boiler)? Een verwarming? ...
  • Welke vormen van energie zagen we op de foto's?
  • Elektriciteit? Gas? Warm water (stadverwarming)? ...
  • Hoe zou deze energie opgewekt (kunnen) worden?
  • kolencentrale, windenergie, kerncentrale, gaswinning, ...
  • Is deze manier van opwekken milieubelastend? 
  • Fossiele brandstof JA, wind, zon NEE, kernenergie NEE maar, ...

Slide 3 - Slide

De green deal van de EU
Engelse woorden:
  • Enshrined = Vastgelegd
  • Zero carbon = Geen koolstof (geen uitstoot / CO2)
  • Greenhouse gas = Broeikas gas
  • Legislation = Wetgeving.
  • Suffering unfair competition = oneerlijke concurrenten hebben
  • Less ambitious = Minder ambitieus
  • Grid connection = Netaansluiting
  • Implementing = Realiseren 
  • sustainable = Duurzaam

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Green deal van EU
  • Wat is het doel van de green deal?
  • Geen (overmatige) milieubelasting in 2050, ...
  • Wat moet er anders en waarom?
  • Geen CO2 uitstoot om opwarming met alle gevolgen te voorkomen, ...
  • Waarom moet onze industrie beschermd worden?
  • Als andere landen dit niet doen ontstaat oneerlijke concurrentie, ...
  • Wat vinden jullie van de plannen, haalbaar? 
  • ...

Slide 6 - Slide

SDG's van UN

Slide 7 - Slide

Wat is het doel van de Green Deal?
A
Geen werkeloosheid
B
Eerlijke concurrentie
C
Geen uitstoot CO2
D
Samenwerking in de EU

Slide 8 - Quiz

Waarom is de Green Deal nodig?
A
Om onze planeet bewoonbaar te houden
B
De olie raakt op, we moeten iets anders
C
Voor armoedebestrijding
D
Voor betere samenwerking in de EU

Slide 9 - Quiz

Waarom moeten we onze industrie beschermen?
A
Omdat de olie op raakt
B
Omdat andere landen andere regels hebben
C
Voor een betere samenwerking in de EU
D
Voor de dieren

Slide 10 - Quiz

Welk SDG heeft niets te maken met de Green Deal?
A
Betaalbare en duurzame energie
B
Leven op het land
C
Gender gelijkheid
D
Klimaatactie

Slide 11 - Quiz

Verwerking
  • maak groepjes van 2/3 personen.
  • Maak vragen voor het proefwerk horende bij leerdoel 1,2,3,4
  • Je krijgt 20 minuten de tijd
  • Laad de vraag en het antwoord op in lesson-up

Als je eerder klaar bent:
(1) zoek je uit wat een energielabel is.
(2) hoeveel energie (stroom en gas) een gezin verbruikt.

Slide 12 - Slide

Proefwerkvragen

Slide 13 - Open question

Leerdoelen 'Green deal'


  1. Jullie kennen verschillende vormen van energie voor huishoudens en weten welke apparaten grootverbruikers zijn.
  2.  Jullie weten hoe deze energie wordt opgewekt en of dit belastend is voor het milieu.
  3. Jullie kennen het doel, de reden achter en de betrokken partijen bij “de green deal” van de EU.
  4. Je kan diverse SDG doelen van de UN koppelen aan “de green deal” van de EU.
  5.  (+doel) Je weet hoeveel energie jullie (thuis) gebruiken en wat een energielabel is.

Slide 14 - Slide

Huiswerk
  1. Vorm nieuwe groepjes.
  2. In je groepje moeten leerlingen zitten die veel weten, maar ook leerlingen waar het moeilijk voor is.
  3. Zorg er samen voor dat iedereen uit de klas bij een groepje zit. 
  4. Stel een compleet proefwerk samen over dit onderwerp. 
  5. Test binnen je groepje of iedereen het proefwerk kan maken (dus daarom heb je leerlingen nodig waar het moeilijk voor is)
  6. Test hoeveel tijd er nodig is om het proefwerk te maken.
  7. Lever de dag voor de volgende les de vragen van je proefwerk in als groep;
  8. Het beste proefwerk gebruiken wij binnenkort voor een schriftelijke overhoring.
  9. Zet bij iedere vraag hoe belangrijk het is dat die vraag in het proefwerk zit: (1=moet echt, 2=belangrijk, 3=alleen voor betere leerlingen, 4=mag vervallen als de tijd te kort is.
  10. Als ik vragen mis voeg ik ze toe!

Slide 15 - Slide