La négation/De ontkenning

La négation/de ontkenning

Doel:

-Ik weet hoe ik een zin ontkennend moet maken

1 / 32

Slide 1: Slide

FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 45 min

Items in this lesson

La négation/de ontkenning

Doel:

-Ik weet hoe ik een zin ontkennend moet maken

Slide 1 - Slide

La négation

(de ontkenning)

Hoe zeg je in het Frans dat iets niet zo is?

Tu es français? --> Non, je ne suis pas français.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Dus:

In het Nederlands: niet en geen

In het Frans altijd twee woorden: ne..... pas

Ne staat vóór de persoonsvorm

Pas staat direct achter de persoonsvorm

Slide 4 - Slide

Stappenplan

1. Zoek de persoonsvorm (eerste werkwoord in de zin).

2. Zet ne voor de persoonsvorm

3. Zet pas achter de persoonsvorm

Begint de persoonsvorm met een klinker/h -> n'

Slide 5 - Slide

NE/N'..........PAS

De betekenis van niet/geen is in het Frans: ne/n' ... pas
Ne/n' komt voor de persoonsvorm (eerste werkwoord in de zin), pas komt erachter

BV:                   Mijn zus werkt op school        -        Ma soeur travaille à l'école
BV:                   Mijn zus werkt niet op school       -       Ma soeur ne travaille pas à l'école

BV:                   Ik luister muziek                                         -        J'écoute la musique
                          Ik luister geen muziek                             -        Je n'écoute pas la musique

Slide 6 - Slide

In welke zin is de ontkenning goed toegepast?

Ne pas je aime l'école.

Pas l'école ne je aime.

J'aime ne pas l'école.

Je n'aime pas l'école.

Slide 7 - Quiz

Haal de ontkenning uit de zin:
Ma mère ne danse pas dans la cuisine.

ma mère

dans la cuisine

ne...pas

ce soir

Slide 8 - Quiz

La négation/de ontkenning

Doel:

-Ik weet hoe ik een zin ontkennend moet maken

Slide 9 - Slide

La négation

(de ontkenning)

Hoe zeg je in het Frans dat iets niet zo is?

Tu es français? --> Non, je ne suis pas français.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Dus:

In het Nederlands: niet en geen

In het Frans altijd twee woorden: ne..... pas

Ne staat vóór de persoonsvorm

Pas staat direct achter de persoonsvorm

Slide 12 - Slide

Stappenplan

1. Zoek de persoonsvorm (eerste werkwoord in de zin).

2. Zet ne voor de persoonsvorm

3. Zet pas achter de persoonsvorm

Begint de persoonsvorm met een klinker/h -> n'

Slide 13 - Slide

NE/N'..........PAS

Slide 14 - Slide

In welke zin is de ontkenning goed toegepast?

Ne pas je aime l'école.

Pas l'école ne je aime.

J'aime ne pas l'école.

Je n'aime pas l'école.

Slide 15 - Quiz

Haal de ontkenning uit de zin:
Ma mère ne danse pas dans la cuisine.

ma mère

dans la cuisine

ne...pas

ce soir

Slide 16 - Quiz

Uit welke twee woorden bestaat de ontkenning (niet/geen) in het Frans?

ne...pas

nes...pas

non...pas

nein...pas

Slide 17 - Quiz

Tu es sympa (niet)

Tu ne es pas sympa

Tu es ne sympa pas

Tu n'es pas sympa

Tu n'es sympa pas

Slide 18 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Il cherche les livres.

Slide 19 - Open question

Maak ontkennend:
Nous sommes à la maison

Slide 20 - Open question

Maak de zin ontkennend: Nous avons deux chiens.

Slide 21 - Open question

Maak de zin ontkennend:
Je regarde la télé.

Slide 22 - Open question

Uitzondering!

Il y a = er is/ er zijn

Bij een ontkenning wordt dit: il n'y a pas

C'est = het is

Bij een ontkenning wordt dit: ce n'est pas

Slide 23 - Slide

* Planning

* Port-folio

* leren voor toets U3 -->WRTS

--> woordje meppen

Slide 24 - Slide

Uit welke twee woorden bestaat de ontkenning (niet/geen) in het Frans?

ne...pas

nes...pas

non...pas

nein...pas

Slide 25 - Quiz

Tu es sympa (niet)

Tu ne es pas sympa

Tu es ne sympa pas

Tu n'es pas sympa

Tu n'es sympa pas

Slide 26 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Il cherche les livres.

Slide 27 - Open question

Maak ontkennend:
Nous sommes à la maison

Slide 28 - Open question

Maak de zin ontkennend: Nous avons deux chiens.

Slide 29 - Open question

Maak de zin ontkennend:
Je regarde la télé.

Slide 30 - Open question

Uitzondering!

Il y a = er is/ er zijn

Bij een ontkenning wordt dit: il n'y a pas

C'est = het is

Bij een ontkenning wordt dit: ce n'est pas

Slide 31 - Slide

* Planning

* Port-folio

* leren voor toets U3 -->WRTS

--> woordje meppen

Slide 32 - Slide

La négation/De ontkenning

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

More lessons like this