H4 Herhalen t/m zouten

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Zouten 

Herhalen & Toets bespreken

Uitleg zouthydraten

Maken t/m 57

Planner

Komende toets gaat over:

• Hoofdstuk 5, §6.1-§6.3: Zouten, concentratie, molariteit
  
• Weer 1 punt lessenwerk. 3 praktica. Toets telt 4x mee.

• Daarnaast cijfer voor Technisch Ontwerpen 
  
• (telt 2x voor overgang, 1x voor eindexamen)
  

Ik ben tevreden met mijn toetscijfer

1. JA!
2. Prima
3. Kan beter
4. Nee

De volgende toets gaat (weer) over zouten, concentratie en molariteit. Ik wil daarvoor het volgende cijfer halen:

Dit wordt mijn eindexamencijfer voor scheikunde:

Toets bespreken en herhalen

Dit ging goed!

• Hydrofiel en hydrofoob 
  
• OH groep, dus waterstofbrug 
  
• Wanneer lost een stof wel of niet goed op in water? 
  
• Ionformules, hoe onstaat een ion en zoutformules
  

Een verbinding is:

1. een atoom
2. een molecuul
3. een mengsel
4. een zuivere stof

Verbindingen en mengsels

Zuivere stoffen:

• Element: bestaat uit 1 atoomsoort
  
• Verbinding bestaat uit meerdere atoomsoorten
  

Mengsels: meerdere verschillende elementen en/of verbindingen

Een O2- ion heeft:

1. 16 protonen en 18 elektronen
2. 16 protonen en 14 elektronen
3. 8 protonen en 10 elektronen
4. 8 protonen en 6 elektronen

atoomnummer en massagetal

• een atoom heeft evenveel protonen (+) als elektronen (-) als neutronen (0)
  
• atoomnummer = aantal protonen
• massagetal = protonen + neutronen
• elektronen = atoomnummer + aantal elektronen van de lading 
• let op: min (-) lading = extra elektronen! bijv: O2-: 8 + 2 = 10

(vraag 8 van de toets)

Joodtrichloride is een

1. zout
2. moleculaire stof
3. metaal

De correcte naam van N2O3 is

1. Stikstofoxide
2. Natriumoxide
3. Dinatriumtrioxide
4. Distikstoftrioxide

Naamgeving 

Moleculaire stoffen:

• alleen niet-metalen
• gebruik telwoorden in de naam

Zouten:

• metaal + niet-metaal
• geen telwoorden gebruiken
• (alleen romeinse cijfers als er meerdere ionen zijn van 1 atoomsoort, bijv ijzer(II)-ion en ijzer(III)-ion)

(vraag 1 van de toets)
De covalentie van een stikstofatoom is

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Uitleg covalentie

Het aantal bindingen wat een atoom aan kan gaan.

Opdracht: teken de structuurformule van:

• waterstofcyanide of blauwzuurgas: CNH
  
• watermolecuul 
• koolstofdioxide

(Vraag 5 van de toets)
De verbrandingsproducten van C2H5S zijn:

1. C, H, S
2. CO2, H2O, SO2
3. CO2, H2O, SO4
4. CO2, H2O, S

Een sulfide ion heeft de volgende formule:

1. S 2-
2. SO4 2-
3. SO3 2-
4. SO2

(vraag 1, 2, 3 van de toets)
Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?

1. zoutbinding
2. vanderwaalsbinding
3. atoombinding
4. ionbinding

Soorten bindingen

TUSSEN moleculen:

• Vanderwaalsbindingen of molecuulbindingen
• Waterstofbruggen (alleen tussen moleculen met -OH of -NH)

IN moleculen:

• Atoombindingen (polair of apolair)
• of Ionbindingen

Vond je deze herhaling nuttig

1. Ja, super nuttig
2. Nee, ik wist alles nog
3. Een beetje, ik wist het meeste nog ongeveer

Over welk onderwerp wil je nog meer uitleg?

5.6 Zouthydraten

theorie zouthydraten

sommige zouten kunnen watermoleculen opnemen in het kristalrooster, dit noem je een zouthydraat. Het opgenomen water noem je kristalwater.

omkeerbare reactie

afstaan van kristalwater is endotherm 

(je moet het dus verwarmen om het kristalwater te verwijderen)

notatie: 

huiswerk

maken t/m 57