This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
waar denk je nu aan?
Slide 1 - Open question
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er allerlei veranderingen in de landbouw in Europa. Zet de gebeurtenissen in de goede volgorde. Wat eerst gebeurde bovenaan.
Boeren gingen andere producten verbouwen.
Boeren kregen een vaste prijs voor hun goederen
Er was een groot voedseltekort.
Oost- Europese landen kregen subsidie on hun bedrijf te moderniseren.
Voorraden werden weggewerkt door voedsel gratis aan arme landen te geven.
1
2
3
4
5
Slide 4 - Drag question
behalve de EU is er nog een internationale organisatie, hoe heet deze organisatie ?
A
Fort Europa
B
EGKS
C
World Trade Organisation
D
GLB
Slide 5 - Quiz
De GLB is gericht op het...
A
Het veranderen van de landbouw
B
Verduurzamen van de landbouw
C
Het vergroten van de landbouw
D
Het vernieuwen van de landbouw
Slide 6 - Quiz
In de jaren '60 werd het GLB (gemeenschappelijk landbouwbeleid) ingevoerd. De belangrijkste maatregel hierbij was
A
meer leningen voor de boer
B
productsubsidies voor de boer
C
meer land voor de boer
D
alledrie zijn goed
Slide 7 - Quiz
In het nieuwe GLB is toegevoegd
A
dat de concurrentie tussen de boeren moet verminderen
B
dat het aantal boerenbedrijven moet verminderen
C
dat er meer aandacht voor natuur en milieu moet komen
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Sleep de componenten naar het vakje; "meer vrijhandel" of "minder vrijhandel"
timer
1:30
Meer vrijhandel
Minder vrijhandel
Exportsubsidie
Protectie
WTO
Liberalisering
Handelsblok
Vrijhandelszones
Slide 12 - Drag question
Duurzaam en lokaal
Fort Europa
Goedkoop en grootschalig
Volledige vrijhandel
Open grenzen
Afschaffing subsidies
Dier-vriendelijk
Protectie
Schaal-vergroting
Kiloknaller
Zonder bestrijdings-middelen
Gesloten grenzen
Slide 13 - Drag question
Slide 14 - Slide
Schaalvergroting leidt tot bedrijfsbeëindiging
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Wat is een gevolg van schaalvergroting?
A
Landbouw wordt kapitaalintensief
B
Boerenbedrijven worden kleiner in oppervlakte
C
Landbouw wordt kennisintensief
D
Afname biodiversiteit
Slide 16 - Quiz
wat is onjuist: schaalvergroting zorgt voor
A
vergoot de efficiëntie
B
maakt producten goedkoper
C
maakt producten duurder
D
werd mogelijk door ruilverkaveling
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Intensiveren in de landbouw is...
A
Meer producten verkopen
B
Meer machines inzetten in de landbouw
C
Boer probeert om een grotere opbrengst per hectare te krijgen
D
Handelsgewassen vaker oogsten
Slide 27 - Quiz
Wat is een gevolg van intensivering in de landbouw?
A
hogere opbrengst per hectare en per dier
B
lagere opbrengst per vierkante meter landbouwgrond
C
meer kleine landbouwbedrijven
D
minder machines per landbouwbedrijf
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
voeg een foto toe van een alternatief voor boeren waarmee ze hun inkomsten kunnen compenseren
Slide 31 - Open question
Welke eigenschappen horen bij de biologische landbouw