4M P2 Les 6 Consumentenprijs, nettowinst en arbeidsproductiviteit

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Programma

• Startopdracht
• Voorkennis
• Uitleg arbeidsmarkt
• Toepassen
• Uitleg arbeidsparticipatie
• Toepassen
• Afsluiting

Welkom

Ga zitten volgens de plattegrond.

Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje.

Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.

Klaar? Lees de leerteksten van 3.2.

Leerdoelen

Voorkennis

Inkoopprijs

Verkoopprijs exclusief btw

Btw

Brutowinstmarge

Consumentenprijs

omzet

brutowinst

nettowinst

bedrijfskosten

inkoopwaarde

Uitleg

Consumentenprijs

Consumentenprijs

Brutowinstmarge = bedrijfskosten en nettowinst

€ 18 ÷ 100 × 180 = € 32,40 of

1,8 × € 18 = € 32,40

Uit welke onderdelen bestaat de verkoopprijs?

1. Inkopen
2. Inkopen en bedrijfskosten
3. Inkopen, bedrijfskosten en brutowinst
4. Inkopen, bedrijfskosten en nettowinst

De inkoopprijs van een voetbal is € 6. De brutowinstmarge is 80%.
Bereken de verkoopprijs exclusief btw.

Verkoopfruit € 2.500. Inkoop fruit € 1.500.
Bereken in één decimaal de brutowinstmarge op fruit als percentage van de inkoop.

Consumentenprijs

€ 32,40 ÷ 100 × 121 = € 39,20 of

1,21 × € 32,40 = € 39,20

De inkoopprijs van een spijkerbroek is € 35 exclusief btw. De winkel hanteert een brutowinstmarge van 140% op de inkoopprijs. De btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs.

Toepassen

Wat? Maak § 3.1 opdracht 9 (blz. 77)

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 3.1 en § 3.2

Uitleg

Terugrekenen

Terugrekenen

€ 32,40 ÷ 100 × 121 = € 39,20 of

1,21 × € 32,40 = € 39,20

De consumentenprijs is € 6,95. De btw is 21%.
Bereken de verkoopprijs exclusief btw.

Toepassen

Wat? Maak § 3.1 opdracht 10 (blz. 77)

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 3.1 en § 3.2

Uitleg

Nettowinst

Omzet

Omzet = afzet × verkoopprijs

Opbrengst van de verkopen.

Sam verkoopt in een weekend 200 patatjes. De verkoopprijs van een zakje patat à 250 gram is € 2,20 (exclusief btw).

Bereken de omzet van dit weekend.

Omzet = 200 × € 2,20 = € 440

Oom Sam rekent dit weekend op een omzet van patat van
€ 825,-. De verkoopprijs van een zakje patat à 250 gram is
€ 2,20 (exclusief btw). Bereken hoeveel afzet van zakjes patat oom Sam dit weekend verwacht.

Nettowinst

Kosten die een bedrijf bij de productie maakt.

• Huisvestingskosten
• Loonkosten
• Reclamekosten
• Afschrijvingskosten

Inkoopwaarde is geen bedrijfskosten!

Nettowinst

Brutowinst = € 15.000 – € 2.500 = € 12.500

Nettowinst = € 12.500 – (€ 600 + € 2.000 + € 6.000) = € 3.900

Wat zijn voorbeelden van bedrijfskosten?

1. Huur van bedrijfspand
2. Inkoopwaarde van fietsonderdelen
3. Loonkosten van het personeel
4. Afschrijvingskosten van bestelbus

Noem een reden waarom de besparing op de bedrijfskosten geen gevolgen heeft voor de brutowinst.

Toepassen

Wat? Maak § 3.2 opdracht 2 t/m 4 (blz. 78-79)

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 3.1 en § 3.2

Uitleg

Arbeidsproductiviteit

Arbeidsproductiviteit

De productie van één werknemer in een bepaalde tijd.

Arbeidsproductiviteit

De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:

• Technologische ontwikkelingen
  
• Arbeidsverdeling
  
• Scholing
  
• Prestatiebeloning
  
• arbeidsomstandigheden
  

Het is druk in de tandartspraktijk en tandarts Somers is op zoek naar manieren om de arbeidsproductiviteit per uur van beide assistentes te verhogen. Welke maatregel kan de tandarts nemen?

1. De assistentes gaan meer uren werken.
2. De assistentes gaan zich specialiseren.
3. De tandarts neemt minder patiënten aan.
4. De tandarts neemt nog een assistente in dienst.

B

Door werknemers langer te laten werken of meer werknemers in dienst te nemen, neemt de arbeidsproductiviteit niet toe! Eén werknemer blijft in dezelfde periode nog steeds hetzelfde maken.

Een productierobot is een programmeerbare machine, die zelfstandig verschillende taken uit kan voeren.
Leg uit dat de arbeidsproductiviteit kan stijgen door het gebruik van productierobots.

Door productie met behulp van een robot kan er met minder werknemers

hetzelfde (of meer) geproduceerd worden. (De productie per werknemer

stijgt hierdoor.)

Toepassen

Wat? Maak § 3.2 opdracht 5 en 6 (blz. 78-79)

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 3.1 en § 3.2

Uitleg

Arbeidsproductiviteit

Arbeidsproductiviteit

Een kledingfabriek produceert 120.000 kledingstukken per week. Er werken 16 mensen, elk 5 dagen per week.

De productie per dag is 120.000 ÷ 5 = 24.000 kledingstukken per dag.

De arbeidsproductiviteit is (120.000 ÷ 5) ÷ 16 = 1.500 kledingstukken per persoon per dag.

De 10 werknemers van Edwin maken nu 500 opdrachten per 4 weken. Edwin wil graag weten hoeveel opdrachten er per werknemer worden afgehandeld.
Bereken de arbeidsproductiviteit per werknemer per week.

500 ÷ 10 ÷ 4 = 12,5 opdrachten

Toepassen

Wat? Maak rekenen opdracht 14 (blz. 97)

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 3.1 en § 3.2

Toepassen

Wat? Maak § 3.1 en § 3.2 (blz. 74 t/m 81)

Klaar? Maak de plusopdrachten.

Afsluiting

De inkoopprijs van een trui is € 25 exclusief btw. De winkel hanteert een brutowinstmarge van 150% op de inkoopprijs. De btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs.

Pak je agenda

Datum: 

Maken: § 3.1 en 3.2

Leren: H2, § 3.1 en 3.2