Waken en slapen

1 / 20
next
Slide 1: Slide
Persoonlijke verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slaap is....

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn gevolgen van slaaptekort?

Slide 9 - Open question

Een tekort aan slaap heeft op iedereen, gezond of ziek, een groot effect. Te weinig slaap geeft onder andere de volgende verschijnselen.

Afwijkend gedrag, bijvoorbeeld nervositeit, geïrriteerdheid of zich angstig of apathisch (onverschillig) voelen.
Concentratieverlies en geringere opmerkzaamheid, wat kan leiden tot ongelukken.
Gestoorde gedachtegang en vaak abnormale reactie op prikkels: zorgvragers die van een mug een olifant maken.
Niet meer goed lichamelijk functioneren; minder werkzaamheden en activiteiten kunnen doen.
Als ik slaap zijn mijn hersenen uitgeschakeld
A
Feit
B
Mythe

Slide 10 - Quiz

Stelling 1. Mythe:
Als we slapen wordt ons gevoel van bewustzijn uitgeschakeld, zodat het lijkt alsof onze hersenen inactief zijn geworden. In werkelijkheid blijven onze hersenen uiterst actief tijdens het slapen en voeren ze verschillende taken uit die essentieel zijn voor ons welzijn.

Snurken kan schadelijk zijn
A
Feit
B
Mythe

Slide 11 - Quiz

Stelling 3. Feit:
Snurken kan een symptoom van slaapapneu zijn. Deze ernstige medische aandoening is een ademstilstand tijdens het slapen. Na het wakker worden start de ademhaling opnieuw. Wie lijdt aan slaapapneu wordt dus steeds kort wakker ’s nachts. De aandoening wordt geassocieerd met een verhoogde kans op hartkwalen, obesitas en kanker

Nog even Facebook checken voordat je gaat slapen zorgt ervoor dat je slechter slaapt
A
Feit
B
Mythe

Slide 12 - Quiz

Stelling 6. Feit:
Als je de slaap wil vatten, moet je tot rust komen en ontspannen. Een aantal activiteiten kan je, met het oog op een goede nachtrust, beter niet doen vlak voor het slapen gaan.
Een spannend boek lezen, tv-kijken, surfen, gamen, ... We volgen een verhaal, leven mee met de emoties van anderen, we surfen van de ene pagina naar de andere, we verwachten nog een e-mail of sms’je, we gaan volledig op in een spel. Door dit alles blijven we alert. We hebben zelfs niet het gevoel dat we moe worden, we houden onszelf letterlijk wakker. Het gevolg is dat we later gaan slapen en moeilijker in slaap vallen.
Daarnaast is er nog de invloed van de lichtintensiteit van de beeldschermen die we gebruiken. Als het donkerder wordt, stijgt onze melatonineproductie, het slaaphormoon. Door het licht van beeldschermen wordt dit onderdrukt. Onze smartphone, televisie, computer en tablet bemoeilijken dus onze slaap.

Dutjes overdag kunnen helpen om alerter te zijn
A
Feit
B
Mythe

Slide 13 - Quiz

Stelling 7. Feit:
Door onze biologische klok voelen we ons ’s nachts slaperig en voor een korte periode in de loop van de middag. Het is volkomen natuurlijk om een dutje te doen, het helpt ons om alerter, meer gefocust, creatiever en productiever te zijn.
Slaap je langer dan een halfuur, dan kom je in je diepe slaap terecht en zul je daar ook in wakker worden. Wat betekent dat je powernap je net versuft in plaats van verkwikt. Hou je dutje dus kort!

De belangrijkste fasen van de slaapcyclus zijn de inslaapfase en de diepe slaap
A
Feit
B
Mythe

Slide 14 - Quiz

Stelling 8. Mythe:
De belangrijkste fases van een slaapcyclus zijn de diepe slaap en de REM-slaap. De diepe slaap zorgt voor fysiek herstel en de REM-slaap voor de verwerking van gegevens, bepaalde zaken worden opgeslagen in ons lange termijngeheugen. Het is ook de fase van emotioneel herstel.

Tijdens de diepe slaap groeit het lichaam het meest
A
Feit
B
Mythe

Slide 15 - Quiz

Stelling 9. Feit:
Tijdens de diepe slaap krijgen we een grotere bloedtoevoer naar onze spieren, waardoor ons lichaam herstelt van de inspanningen van overdag. Ook wordt 70% van onze dagelijkse hoeveelheid groeihormoon uitgescheiden. Dit zorgt ervoor dat onze weefsels hersteld worden en dat we recupereren. In deze fase groeit en ontwikkelt het lichaam het meest, daarom hebben baby’s en kinderen meer slaap nodig dan volwassenen.

Tijdens de REM-slaap dromen we het meest
A
Feit
B
Mythe

Slide 16 - Quiz

Stelling 10. Feit:
De REM-slaap (kort voor Rapid Eye Movement) is het stadium van het mentale herstel. Onze hersenen zijn erg actief in deze fase; onze hartslag en ademhaling worden sneller en onregelmatiger, de bloeddruk stijgt, ons lichaam is ‘verlamd’ en onze ogen maken snelle korte bewegingen. Dit is ook het moment dat we levendige en emotionele dromen krijgen.
Tijdens de REM-slaap gebeurt de verwerking van de informatie die we overdag hebben vergaard, die wordt geordend en opgeslagen. De gegevens van ons kortetermijngeheugen worden opgeslagen in ons langetermijngeheugen. Daarom hebben we aangeleerde kennis en vooral vaardigheden de volgende dag beter onder de knie.

Insomnie is een ander woord voor slaapapneu
A
Feit
B
Mythe

Slide 17 - Quiz

Stelling 11. Mythe:
Insomnie is een ander woord voor slapeloosheid. Apneu zijn korte ademhalingsstops tijden de slaap. Beide zijn ernstige slaapstoornissen waarvoor medische hulp is aangeraden.

Een slaappil nemen als je niet kunt slapen is altijd goed
A
Feit
B
Mythe

Slide 18 - Quiz

Stelling 12. Mythe:
In België zijn we koplopers in het gebruik van slaapmedicatie. Hun nut is nochtans beperkt. Soms is het gebruik van slaapmedicatie gerechtvaardigd, maar als je slaapproblemen ondervindt, loont het om eerst na te gaan waar de oorzaak ligt.
Een slaappilletje nemen is makkelijk, maar slaapmedicatie heeft bijwerkingen en er treedt snel gewenning op. Dan heeft het eigenlijk geen zin om ze nog verder in te nemen, maar vaak is het moeilijk om te stoppen. Uit angst om niet te kunnen slapen ontstaat vaak de verleiding om er meer te nemen.
Veel populaire slaapmiddelen dragen niet kwalitatief bij aan de slaap. Uit onderzoek blijkt dat proefpersonen weliswaar een halfuur langer slapen met een slaappil, dan wanneer ze een neppil innamen. Maar je slaap is niet noodzakelijk beter, je herinnert je alleen niet dat je wakker lag en besluit dan maar dat je goed hebt geslapen. Slaappillen maken het moeilijker om kortetermijnherinneringen aan te maken. We kunnen dus vraagtekens plaatsen bij het grote slaapmiddelengebruik in ons land.
Enkel in acute situaties, is slaapmedicatie aan te raden. Na 3 tot 6 maanden moet er worden afgebouwd. Plots stoppen met slaapmedicatie veroorzaakt stress, wat natuurlijk niet goed is voor de slaap.

Onze slaapcyclus telt 5 fasen
A
Feit
B
Mythe

Slide 19 - Quiz

Stelling 13. Feit:
Slapen doen we in meerdere cycli die opgebouwd zijn uit vijf fasen, met elk hun specifieke eigenschappen. Die fasen zijn de inslaapfase, lichte slaap, overgang naar de diepe slaap, diepe slaap en de Rem-slaap. (zie Slaapcycli en -fasen van dit lespakket voor meer duiding)
Een cyclus duurt gemiddeld zo’n 90 à 120 minuten. Na elke cyclus volgt er een kort onbewust ontwaken. Komen er tijdens dat kort ontwaken bepaalde prikkels (bijvoorbeeld licht, lawaai, een volle blaas, ...) dan worden we ook effectief even wakker. Is dit niet het geval, dan beginnen we meteen aan de volgende cyclus. Gedurende de nacht worden we dus meerdere malen even wakker zonder het te beseffen achteraf.

Slide 20 - Slide

https://cce.nl/e-learning/dementie-en-slaapproblemen