Hoofdstuk 3 Water

Water
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Water

Slide 1 - Slide

Waar komt water vandaan?
Waterkringloop
Bestaat uit korte en lange kringloop

Korte kringloop:
1. verdamping zeewater
2. condensatie -> wolken
3. neerslag in zee

Slide 2 - Slide

Waar komt water vandaan?
Waterkringloop
Bestaat uit korte en lange kringloop

Lange kringloop:
1. verdamping zeewater
2. condensatie -> wolken
3. neerslag op land
4. Via gletsjers, rivieren, grondwater naar zee.

Slide 3 - Slide

Neerslag
Verdamping
Condensatie
Oppervlaktewater
Infiltratie
Aquifer
Afstroming

Slide 4 - Drag question

Waterkringloop
Korte kringloop
Lange kringloop
via gletsjers, rivieren, grondwater naar zee
neerslag op land
verdamping zeewater
condensatie - wolken
neerslag in zee

Slide 5 - Drag question

Welk proces vindt er plaats boven zee als de zon erop schijnt?
A
condensatie
B
regen
C
verdamping
D
grondwater

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat is een waterbalans?

Slide 8 - Open question

Waterbalans
Water komt een gebied binnen via rivieren of neerslag.
(Neerslag: regen, sneeuw, hagel,)
Hoeveel water een gebied binnenkomt en hoeveel water een gebied weer verlaat, kun je weergeven in een waterbalans (grafiek).

Slide 9 - Slide

waterbalans 
wij hebben altijd droge en natte periodes in het jaar. 
- februari 2020 veel regen
- april 2020 weinig regen

afwisseling met een water tekort en wateroverschot. 
Opslag van water bij te veel water, om in droge periodes te gebruiken.

Slide 10 - Slide

Wat is nuttige neerslag?
A
Neerslag die in water valt.
B
Neerslag die te weinig is.
C
Het verschil tussen neerslag en verdamping.
D
Water dat in de bodem zakt.

Slide 11 - Quiz

Regiem (schommeling in waterafvoer)
Regiem
Schommelingen in de waterafvoer van een rivier tijdens het jaar.

Slide 12 - Slide

Hoeveelheid water in de rivieren schommelt:
  • Hoeveelheid neerslag. 
  • Hoeveelheid smeltwater 

Regiem = Schommelingen in de waterafvoer van een rivier tijdens het jaar.

Slide 13 - Slide

Wat betekent het begrip regiem van de rivier?
A
De vaste waterstand in een rivier.
B
Het verschil van afvoer van water in een rivier.
C
Hoe snel het water stroomt.
D
Hoe snel het water wegzakt in de grond.

Slide 14 - Quiz

Gletsjerrivieren zijn voorspelbaarder. IJs smelt altijd wel als de gletsjer onderaan de berg komt. In de lente gaat het vaak even wat sneller. Als er in de middenloop en benedenloop regenwater bij komt, noemen we het een gemengde rivier.  Rivieren met alleen regenwater noemen we Regenrivieren. Ze zijn gedurende een jaar voorspelbaar, maar bij stevige buien kan het waterpeil ook snel stijgen.

Slide 15 - Slide

Regenrivier bij Roermond

Slide 16 - Slide

Natuurrampen door ontbossing
Doordat de bomen worden weggehaald op de hellingen, stroomt het water gelijk weg als het regent.
  Aardverschuiving       Modderstroom
  (filmpje)

Slide 17 - Slide

Smeltwater en cyclonen
De cyclonen stuwen water richting de Golf van Bengalen en door de trechtervorm gaat het waterpeil stijgen en overstroomd het land
De cyclonen zorgen voor veel regenval, hierdoor overstromen sommige gebieden
Sneeuw en gletsjers smelten tijdens het regenseizoen hierdoor komt er extra water in de rivieren, dit vergroot de kans op overstromingen.

Slide 18 - Slide

Wat is een moesson?
A
Vaste wind die vanuit zee het land inblaast.
B
Hevige regenval.
C
Een soort dijk die water tegenhoud.
D
Het wegzakken van water in de grond.

Slide 19 - Quiz

Oorzaak overstromingen
  • Klimaatverandering



  • invloed van de mens
Gevolgen overstromingen
  • zwaardere orkanen
  • zeespiegelstijging
  • meer regen in korte tijd

  • bevolkingsgroei
  • bebouwing
  • ontbossing

Slide 20 - Slide

Planning
  • Voorkennis
  • Waterkringloop, kort en lang
  • Waterbalans
  • Piekafvoer, regiem
  • Oorzaak en gevolg wateroverlast
  • Reflectie en vooruitkijken

Slide 21 - Slide

Pak de begrippenlijst van je boek.
Welke drie begrippen vind je het lastigst?

Slide 22 - Open question