wk 15: les 1 - Herhaling H2, 3, 4

Donderdag 11 april - 1HA
  • 10 minuten stillezen
  • Hoe ziet periode 4 eruit?
  • Terugblik leesvaardigheid H2, 3, 4
  • Aan de slag!









timer
10:00
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Donderdag 11 april - 1HA
  • 10 minuten stillezen
  • Hoe ziet periode 4 eruit?
  • Terugblik leesvaardigheid H2, 3, 4
  • Aan de slag!









timer
10:00

Slide 1 - Slide

Periode 4
Toetsweektoets (start: 17 juni)

17. Globaal & intensief lezen
18. Zoekend & lerend lezen
19. Kritisch lezen
33. Standaard tekststructuur
34. Beeldtaal
+ moeilijke woorden per paragraaf

Herhaling: H2, 3, 4


Slide 2 - Slide

Herhaling H2, 3, 4
Tekstdoelen

Slide 3 - Slide

Tekstdoel
Tekstsoort
informeren
uiteenzetting
beschouwen
beschouwing
overtuigen
betoog
activeren
bijv. reclametekst, folder, poster
amuseren
bijv. gedicht, strip, jeugdboek

Slide 4 - Slide

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Tekstdoel Informeren
Tekstdoel Overtuigen
Tekstdoel Amuseren
Tekstdoel Activeren
Tekstdoel Beschouwen
nieuwsbericht over de verkiezingsuitslag
Recensie over mijn gelezen boek

Een mop in een tijdschrift
Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Artikel op website Voedingcentrum.nl om elke dag fruit en groente te eten.
Spelhandleiding hoe je Uno moet spelen
Een ingezonden brief over de voor- en nadelen van een BTW-hoging op producten met veel suiker.

Slide 5 - Drag question

informeren
beschouwen
overtuigen
activeren
amuseren
beschouwing
nieuwsbericht
reclametekst
gedicht
betoog

Slide 6 - Drag question

Tekstdoelen
Je gaat drie korte teksten schrijven. Woorden die je moet gebruiken in elke tekst zijn: kauwgom, prullenbak, boomhut, tafelkleed

Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
Tekst 2 - tekstdoel = activeren. Tekstvorm = advertentie
Tekst 3 - tekstdoel = amuseren. Tekstvorm = gedicht/verhaal

Schrijf je verhalen op de volgende slide

Slide 7 - Slide

Je gaat drie korte teksten schrijven. Woorden die je moet gebruiken: kauwgom, prullenbak, boomhut, tafelkleed

Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
Tekst 2 - tekstdoel = activeren. Tekstvorm = advertentie
Tekst 3 - tekstdoel = amuseren. Tekstvorm = gedicht/verhaal

Slide 8 - Open question

Aan de slag!
Beantwoord de vragen op de volgende slides.

Slide 9 - Slide

Wat is het doel van een amuserende tekst?
A
De lezer aan het denken zetten
B
Informatie geven aan de lezer
C
De lezer overtuigen
D
De lezer vermaken

Slide 10 - Quiz

Wat is het doel van een betogende tekst?
A
Informatie geven aan de lezer
B
De lezer aan het denken zetten
C
De lezer vermaken
D
De lezer overtuigen van een standpunt

Slide 11 - Quiz

Wat is het doel van een informerende tekst?
A
De lezer vermaken
B
Informatie geven aan de lezer
C
De lezer overtuigen
D
De lezer aan het denken zetten

Slide 12 - Quiz


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 13 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 14 - Quiz

Dit
tekstdoel
is:
A
informeren
B
overhalen
C
overtuigen
D
instrueren

Slide 15 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Instrueren

Slide 16 - Quiz

Wat is het tekstdoel? Het tekstdoel van een betoog is ...
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 17 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Beschouwen
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 18 - Quiz


Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 19 - Quiz


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Beschouwen

Slide 20 - Quiz


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Beschouwen

Slide 21 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overhalen
D
Uitleg geven

Slide 22 - Quiz

Wat is de tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 23 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 24 - Quiz

Tekstdoel?

A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 25 - Quiz

Dit zijn tekstdoelen
A
informeren, beschouwen, amuseren, overtuigen, activeren
B
kranten, tv, social media
C
artikelen, moppen, recepten
D
overtuigen, bemoeien, vertellen

Slide 26 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 27 - Quiz

Elke tekst heeft een tekstdoel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Beschouwen

Slide 29 - Quiz

Tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 30 - Quiz

Een schoolboek hoort bij het tekstdoel:
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 31 - Quiz

5 tekstdoelen
Voor de volgende vragen ga je zelf op internet op zoek naar 5 verschillende teksten, met 5 verschillende tekstdoelen.

Maak een screenshot (cmd + shift + 4) en plak deze in de slide.

Slide 32 - Slide

Plak hier een screenshot van een informerende tekst.

Slide 33 - Open question

Plak hier een screenshot van een amuserende tekst.

Slide 34 - Open question

Plak hier een screenshot van een betogende tekst.

Slide 35 - Open question

Plak hier een screenshot van een activerende tekst.

Slide 36 - Open question

Plak hier een screenshot van een beschouwende tekst.

Slide 37 - Open question

Klaar?
Leer de moeilijke woorden in Drillster van H17, 18, 19.

Slide 38 - Slide