Hoofdstuk 3, paragraaf 1

§ 3.1 De rol van de overheid
Waarom bemoeit de overheid zich soms met de markt?

Belangrijk:
- marktfalen
- negatieve externe effecten
- positieve externe effecten
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§ 3.1 De rol van de overheid
Waarom bemoeit de overheid zich soms met de markt?

Belangrijk:
- marktfalen
- negatieve externe effecten
- positieve externe effecten

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Marktfalen
De overheid grijpt om verschillende redenen in in het marktproces, bijvoorbeeld omdat ze de prijzen te hoog of te laag vindt of omdat er sprake is van marktfalen, zoals bij externe effecten en collectieve goederen.

Slide 3 - Slide

Externe effecten
  • Bij externe effecten is er sprake van marktfalen: In de prijs van een vliegticket zitten de kosten van milieuvervuiling maar beperkt
  • De prijs is eigenlijk te laag --> Dus faalt de markt. 

Slide 4 - Slide

Negatieve externe effecten
Negatieve externe effecten ontstaan wanneer er bij productie onbedoelde bijwerking zijn, die de welvaart van anderen doen dalen. Bekend voorbeeld is milieuvervuiling. Dit leidt tot maatschappelijke kosten. Als bedrijven deze kosten wel zelf zouden moeten betalen, zou de GTK-curve hoger liggen, en de prijs stijgen. De geproduceerde hoeveelheid zou dan lager liggen.

Slide 5 - Slide

Wat kan de overheid doen om de negatieve externe effecten te verlagen?

Slide 6 - Open question

Subsidie
Bedrag dat je krijgt van de overheid om iets te kopen

Bijv: subsidie op zonnepanelen. Daardoor meer zonnepanelen --> Minder externe effecten

Slide 7 - Slide

Collectieve goederen
Dit zijn producten die moeilijk een eigen prijs kunnen hebben. Denk bijvoorbeeld aan het verlichten van lantaarnpalen of het betalen van de politie. 

Overheid regelt dit dus via belastinggeld en niemand kan uitgesloten worden van gebruik

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Horen zij bij het aanbod van arbeid?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Work

Deze les:
Hfst 3, paragraaf 1, vraag 1 t/m 8




Slide 11 - Slide