H1 K/M1 Herhaling

1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Ontdek je binnenste
Bronnen:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • PTO 3
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg
  • Opdracht
  • Afsluiten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

PTO 3: Herhalen H1 tm 4
Weken
Behandelen
Leren
1 en 2
H1
2 en 3
H2
week 3 SO H1&2
4 en 5
H3
6 en 7
H3
8 en 9
H4
week 9 SO H3&4
toetsweek
Leren H1 H2 H3 H4

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen van deze les
Je kent het verschil tussen levend, dood en levenloos.
Je kunt de levenskenmerken benoemen.
Je kent de stappen van cel tot organisme.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wanneer leeft iets??

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Wanneer is iets dood?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Levenskenmerken (7)

Slide 11 - Mind map

Ademhaling
Beweging
Groei
Voeden
Uitscheiden
Voortplanting
Waarnemen
Levend       Dood       Levenloos

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

levenloos
1
dood/levenloos
2
levend
3
levenloos
4
dood
5
dood
7
levend
8
levend/dood
6
levenloos
9

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is een orgaan?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Welke organen ken je?

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions

Waaruit bestaat je lichaam? 
Je lichaam bestaat uit verschillende onderdelen, zoals je hart, je longen en je darmen. Deze delen van je lichaam heten ORGANEN. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Organen
TORSO een romp 

Je ziet hoe de verschillende organen er uitzien en waar ze liggen in de romp. Organen hebben allemaal hun taken in het lichaam. 

Bijvoorbeeld:
Het hart en de bloedvaten: het bloed kan door het 
lichaam stromen

Een plant heeft ook organen, welke? Klik op de button.

Long
2
hart
3
Organen van planten
Wortel, stengel, blad 
lever
4
maag
5
dikke darm
6
dunne darm
7
nier
10

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Neus
Mond
luchtpijp
Long

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

De mond
De slokdarm
De maag

De darmen

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een organenstelsel

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Orgaanstelsels 
Veel organen werken samen. Je mond, maag en darmen maken bijvoorbeeld samen het eten klein. Het kleiner maken van eten noem je verteren. 
Een groep samenwerkende organen  heet een ORGAANSTELSEL 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Organenstelsels
Bloedvatenstelsel

Skelet/ Beenderstelsel
Zenuwstelsel

functie
Vervoeren van bloed door het lichaam
functie
Vorm en stevigheid voor het lichaam.
Bescherming en aanhechting van pezen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions


nummer 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions


nummer 8
A
Luchtpijp
B
Slokdarm
C
Slagader
D
Dunne darm

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen, geen stelsels

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt veel soorten cellen 
Ze bestaan allemaal uit: 
  1. celkern
  2. cytoplasma 
  3. celmembraan 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Organisme
Weefsel
Cel
Organen
Orgaanstelsel

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Belangrijke begrippen
  • Levend: een orgaanisme dat de 7 levenskenmerken vertoont.
  • Dood: een organisme dat geen levenskenmerken meer vertoont.
  • Levenloos: Iets dat nooit heeft geleefd.

  • Levenskenmerken: Ademen, Uitscheiden, Voeden, Bewegen, Voortplanten, Groeien, Waarnemen.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke begrippen
  • Cel = de kleinste onderdelen van ons lichaam, bestaan uit:          Celmembraan = de buitenkant van de cel                                                        Cytoplasma = een vloeistof, zit in de cel                                                                Celkern = stuurt de cel aan, hierin zit het DNA, ligt in het cytoplasma
  • Weefsel = meerdere dezelfde cellen samen
  • Orgaan = een deel van je lichaam, bestaat uit meerdere weefsels 
  • Orgaanstelsel = een groep samenwerkende organen met één  taak/functie
  • Organisme = een levend wezen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

(Huis) werk
  • Opdracht 1 t/m 15
timer
5:00

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie

Slide 32 - Slide

This item has no instructions