Even Apeldoorn: leeuw

• NT2
• Hoger onderwijs

00:03

Wat gebeurde er?

00:05

Wat deed Papa Benny?

00:07

Wat gebeurde er?
(de leeuwen ...)

00:10

Wat gebeurde er daarna?
(de leeuwin ...)

00:13

Hoe reageerde de familie?

00:16

Wat deden ze na het bezoekje aan het dierenpark?

00:24

Wat deed Kevin onderweg naar huis?

00:34

Wat gebeurde er op het dak van de auto?

00:40

Hoe reageerden de mensen?

00:48

Wat deed Papa Benny toen ze thuiskwamen?

00:52

Wat gebeurde er toen de auto in de garage stond?

Ze ... naar een dierenpark om leeuwen te zien.

1. rijden
2. reden
3. rijdden
4. rieden

Ze ... een koppel leeuwen.

1. zeiden
2. zien
3. zagen
4. zaten

De leeuwin ... bijna op de auto.

1. klimde
2. klimte
3. klam
4. klom

Daarna ... ze naar huis.

1. vertrekken
2. vertrekten
3. vertrokken
4. vertrokten

Ze ... niet dat ze een extra passagier hadden.

1. weetten
2. wisten
3. weten
4. wouden

Tijdens de rit naar huis ... ze een liedje uit de Leeuwenkoning.

1. zongen
2. zingden
3. zangen
4. zonden

Toen ze thuis aankwamen, ... de leeuw nog op het dak van de auto.

1. zit
2. zot
3. zat
4. zette

Thuis ... papa Benny de garagepoort...

1. sloot
2. slot
3. sliep
4. sluit

De leeuw ... de hele familie op, want hij had honger.

1. eet
2. at
3. ate
4. est

Twee weken later ... de leeuw zelf van de dorst, want er was geen water in de garage.

1. storf
2. sterfte
3. streefde
4. stierf