14.1 Een constant inwendig milieu

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

14.1 Constant inwendig milieu

Leerdoel bij 14.1  Een constant inwendig milieu

• Je kunt beschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd
  

Welke organen zorgen o.a voor uitscheiding?

Inwendig en uitwendig milieu

Wat is ons inwendige milieu?

Wat is ons uitwendige milieu?

Inwendig milieu

Het inwendige milieu bestaat uit het weefselvloeistof en het bloedplasma

Het inwendige milieu moet constant van samenstelling blijven.

Dit wordt constant gehouden door opname, opslag en uitscheiding van stoffen uit het uitwendige milieu

Inwendig milieu

• Inwendig milieu = bloedplasma + weefselvloeistof
• Uitwendig milieu = je omgeving + inhoud van je darmkanaal,    longen, blaas

• Als een stof een celmembraan gepasseerd heeft, zit het in je inwendig milieu.

opname

van uitwendig naar inwendig milieu

Tekorten aan stoffen in inwendig milieu voorkomen.

Opslag

Stoffen worden opgeslagen in organen.

Lever slaat glycogeen op.

Gele beenmerg in pijpbeenderen slaan vet op.

Onder de huid wordt ook vet opgeslagen.

Vitamines en mineralen worden opgelsagen.

Uitscheiding

Uit het lichaam verwijderd.

Longen scheiden koolstofdioxide uit.

Nieren scheiden water uit

Een constant inwendig milieu

Wat is je inwendige milieu

1. weefselvloeistof
2. bloedplasma
3. weefselvloeistof samen met het bloedplasma in je lichaam
4. alles in je darmen

De longen houden het inwendig milieu constant door:

1. Opslag
2. Uitscheiding
3. Bescherming
4. Opname

Darmkanaal houdt het inwendige milieu constant door

1. Opslag
2. Uitscheiding
3. Bescherming
4. Opname

Welke onderdelen vallen onder het inwendige milieu? En welke onder het uitwendige milieu? Sleep naar het juiste vak!

Inwendig milieu

Uitwendig milieu

In de mond

In het bloed

In de blaas

In de darmen

In de lever

Zelf aan de slag!

• Nu mag je zelf aan de slag.

• Lees de basisstof
• Maken opdrachten 1 t/m 3