S.O 4.1 + 4.2

S.O. 4.1 + 4.2
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

S.O. 4.1 + 4.2

Slide 1 - Slide

Welke grote verandering vond er plaats rond het jaar 1000?
A
Boeren gingen rondtrekken op zoek naar grond.
B
Er gingen veel mensen in Europa dood door ziektes.
C
Op het platteland nam de bevolkingsdichtheid toe.
D
Rondom de markt kwamen steeds meer mensen wonen.

Slide 2 - Quiz

Boeren hadden een betere ploeg uitgevonden, waarmee ze grond konden bewerken.

De mest werd beter verdeeld en de grond vruchtbaarder.

Ouders konden nu kiezen om meer kinderen te nemen. Er was voedsel genoeg.

Daardoor verdubbelde de bevolking.

De oogst van boeren was groter. Zo kwam er meer voedsel voor mensen.

Slide 3 - Drag question

Hoe heet het tijdvak waarin de steden gingen groeien?

Slide 4 - Open question

Wat boeren over hadden van de oogst, verkochten ze op de

Slide 5 - Open question

Dat wat verkocht kan worden, noem je het

Slide 6 - Open question

Om alles te kunnen verkopen moet er voldoende _____________ zijn naar deze producten.

Slide 7 - Open question

In een stad ontstonden nieuwe beroepen zoals schoenmaker.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een schout is...
A
een burgemeester
B
een edelman
C
een burger
D
een inwoner van een stad

Slide 9 - Quiz

Stadsbewoners kregen stadsrechten. Wat hoorde daarbij?
A
bouwen van een stadsmuur
B
een eigen bestuur
C
een goed inkomen
D
een beroep hebben

Slide 10 - Quiz

De verschillende delen van Nederland rond het jaar 1400 werden ... genoemd.

A
provincies
B
gewesten

Slide 11 - Quiz

Afbeelding 1

Slide 12 - Slide

Bekijk afbeelding 1.
Door ... loopt nu een landsgrens.
A
Holland
B
Henegouwen
C
Brabant

Slide 13 - Quiz

Bekijk afbeelding 1.
Het grondgebied van Nederland was in die tijd ... dan het grondgebied nu.

A
kleiner
B
groter

Slide 14 - Quiz

Bekijk afbeelding 1.
Het gebied dat we nu... noemen bestond nog niet.

A
Drenthe
B
Flevoland

Slide 15 - Quiz

Graaf Floris was edelman van het gewest Holland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Graaf Floris werd gevangengenomen in de Ridderzaal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat zijn overeenkomsten tussen de tijd van toen en de tijd van nu?
A
Vraag en aanbod bepalen wat er op de markt te koop is.
B
Producten worden vooral door ambachtslieden gemaakt.
C
Handelaren maken winst door producten te kopen en weer te verkopen.
D
Bestuurders van een stad worden betaald door het belastinggeld van de burgers.

Slide 18 - Quiz

Wat veranderde rond het jaar 1300 als je kijkt naar de macht in een land?
A
De geestelijken verloren de macht in de kerk.
B
Koningen huurden eigen ridders en kregen daardoor meer macht.
C
Ridders kregen meer te zeggen en werden machtiger.
D
Steeds meer edelen namen de macht over van de koning.

Slide 19 - Quiz

Toen koningen de macht kregen, werden er wetten gemaakt die voor het hele land gelden. Ook werden rechters aangesteld die aan de mensen in het hele land dezelfde straffen gaven. Hoe heet dit?

Slide 20 - Open question

Afbeelding 2

Slide 21 - Slide

Bekijk afbeelding 2. Vanuit dit paleis werd het hele land bestuurd. Hoe heet dit?
A
centralisatie
B
democratie
C
provocatie
D
regionalisatie

Slide 22 - Quiz

Als burgers hun mening mogen geven, krijgen ze
A
inspraak
B
rechten

Slide 23 - Quiz

De koning ging vergaderingen organiseren met de adel, de geestelijkheid en de
A
boeren
B
burgers

Slide 24 - Quiz

In Engeland heette zo’n bijeenkomst het
A
statenoverleg
B
parlement

Slide 25 - Quiz

In Frankrijk werd zo’n vergadering de ... genoemd.
A
Staten- Generaal
B
Algemene vergadering

Slide 26 - Quiz

De adel betaalde belasting aan de koning.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

De koning kreeg veel macht door het geld van de steden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Waarom vonden de machtige koningen van Engeland en Frankrijk het goed dat de burgers mee gingen denken over te nemen beslissingen?

A
Ze vonden dat burgers goede ideeën hadden.
B
Ze waren bang dat burgers anders hun belastinggeld niet zouden betalen.
C
Ze waren bang dat burgers anders hun belastinggeld niet zouden betalen.
D
Ze wisten dat burgers ook graag mee wilden vechten in oorlogen.

Slide 29 - Quiz

1 In de middeleeuwen, de tijd die duurde van ________ tot ________, had de kerk __________________ macht.
2 De meeste mensen waren ____________________________ .
3 Geestelijken leerden de mensen dat ze in de _______________ zouden komen als ze goed zouden leven.
4 Mensen die niet christelijk waren, werden vaak _____________________ .

beboet
christenen
gestraft
hel
hemel
moslims
veel
weinig
500
1000
1500

Slide 30 - Drag question

Als een koning overlijdt volgt zijn oudste zoon of dochter hem op.

Waarom waren er voor een koningin vaak veel partners om uit te kiezen?
A
De koningin was de mooiste vrouw in het land.
B
Door een huwelijk kreeg je ook macht over het gebied.
C
Iedereen wilde wel graag in een paleis wonen.
D
Je hoefde dan niet te werken want er was geld zat.

Slide 31 - Quiz

Afbeelding 3

Slide 32 - Slide

Bekijk afbeelding 3. Welk geloof had deze strijder?
A
Christen
B
Moslim

Slide 33 - Quiz

1 In 1095 riep de Paus ____________________ op om gewapend naar Jeruzalem te trekken om de __________________________ te verdrijven.
2 De paus beloofde iedereen die meehielp een plek in de _______________ 
3 Deze tochten van gewapende mensen worden ____________________________________ genoemd.
4 Uiteindelijk wisten de ____________________ de strijd te winnen.

Azië
christenen
de Arabische wereld
Europa
hel
hemel
kruistochten
moslims
moslims

Slide 34 - Drag question

Einde S.O.
Je mag nu gaan lezen

Slide 35 - Slide