What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
naamvallen 1e 3e en4e
HAVO 3
Was machen wir heute?
- fangen mit dem neuen Kapitel an (8)
- wir lernen den 3. Fall kennenlernen und in Aufgaben anwenden
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2,3
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
HAVO 3
Was machen wir heute?
- fangen mit dem neuen Kapitel an (8)
- wir lernen den 3. Fall kennenlernen und in Aufgaben anwenden
Slide 1 - Slide
Welke naamval is het onderwerp?
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e
Slide 2 - Quiz
Welke naamval is altijd het lijdend voorwerp?
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
In welke naamval staat het lidwoord?
"Der Mann läuft weg."
A
1e
B
4e
C
Ik weet het niet
D
Geen van beide
Slide 5 - Quiz
In welke naamval staat het lidwoord?
Das Kind ruft mich.
A
1e
B
4e
C
ik weet het niet
D
geen van beide
Slide 6 - Quiz
Verandering van het lidwoord
1e (ond)-> 4e naamval (lv)
!der
->
den-
Der
Mann läuft.- Ich sehe
den
Mann laufen.
die
->
die-
Die
Frau läuft.- Ich sehe
die
Frau laufen.
das
->
das-
Das
Mädchen läuft. - Ich sehe
das
Mädchen laufen.
die
->
die -
Die
Menschen laufen. - Ich sehe
die
Menschen laufen.
Slide 7 - Slide
Voorzetsel met de 4e naamval
Durch, für, ohne, um, bis, entlang, gegen
Slide 8 - Slide
Wat is hier de vierde naamval?
Das Mädchen schließt das Fenster.
Slide 9 - Open question
3e naamval (meew.vw)
Het
mw
vind je door vóór het zinsdeel
aan
of
voor
te zetten of weg te laten.
Ik geef aan de moeder bloemen.
de moeder
is meew.vw.
Ik heb het haar verteld
haar
is meew. vw
Slide 10 - Slide
Pietje geeft aan een meisje een kus.
meew. vw is?
A
Pietje
B
een meisje
C
een kus
D
aan
Slide 11 - Quiz
Hij heeft dat haar vriend verteld.
meew. vw is?
A
hij
B
haar vriend
C
heeft verteld
D
heeft
Slide 12 - Quiz
Mijn vader schenk ik een kop koffie in.
mee. vw is?
A
mijn vader
B
ik
C
kop koffie
D
ik weet t niet
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Verben mit dem 3. Fall
uitleggen - erklären
sturen - schicken
geven - geben
vertellen - erzählen
laten zien - zeigen
brengen - bringen
verkopen - verkaufen
Aufschreiben und lernen!
aanbieden - anbieten
cadeau geven - schenken
zeggen - sagen
schrijven - schreiben
Slide 15 - Slide
Die Frau schenkt d... Mann eine Jacke.
A
ein
B
die
C
dem
D
den
Slide 16 - Quiz
Der Junge schickt sein... Eltern Blume.
A
seine
B
sein
C
seinem
D
seinen
Slide 17 - Quiz
Ich habe das mein... Tante erzählt.
A
mein
B
meinem
C
meiner
D
meinen
Slide 18 - Quiz
Voorzetsels met de 3e naamval
mit, nach, bei, seit, von ,zu
Slide 19 - Slide
Ich gehe mit ____ (onze) Tante in die Stadt.
A
unserer
B
unsere
C
unser
D
uns
Slide 20 - Quiz
Von _____ (deze) Kuchen (m) kann ich sehr viel essen.
A
dieser
B
dieses
C
diesem
D
diesen
Slide 21 - Quiz
Seit ______ (een) Woche (v) habe ich Halsschmerzen.
A
einem
B
eine
C
eines
D
einer
Slide 22 - Quiz
Machen!
Seite 46 - 48 4.3c
Hausaufgabe: 4.4 Grammatik S. 48
Slide 23 - Slide
More lessons like this
naamvallen 1e 3e en4e
November 2021
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
21.01.2021: naamvallen 1e 3e en4e
January 2021
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
naamvallen 1e 3e en4e
June 2021
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
naamvallen 1e 3e en4e
March 2020
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
naamvallen 1e 3e en4e
November 2019
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
naamvallen 1e 3e en4e
March 2024
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 3,4
naamvallen 1e 3e en4e
June 2024
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
2-2- 3vnaamvallen 1e 3e en4e
January 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2