7.10: Voor het eten, op donderdag, om negen uur
Opdracht: Praat samen.
Cursist A: Lees de vragen. Luister naar Cursist B. Schrijf de antwoorden op.
Cursist B: Kijk in de agenda en geef antwoord.
Daarna leest Cursist B de vragen. Cursist A kijkt in de agenda en geeft antwoord.
Klaar? Werk dan even in je boek.