Paragraaf 1.3 - Dierenrijk

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Startopdracht

• Mobiel in je kluis
• Jas aan de kapstok
• Oortjes uit
• Boek en pen op tafel

wat gaan we vandaag doen? 

• Start(5min)
• 1.3 uitleg (15min)
• aan het werk 
• Afsluiten (5min)

H1 Organismen uit 4 rijken

• 1.1 Organismen indelen
• 1.2 Plantenrijk 
• 1.3 Dierenrijk 
• 1.4 Schimmelrijk & bacterierijk
• 1.5 Voedselkringloop 
• 1.6 Biotechniek

1.3 Dierenrijk

Leerdoel(en) van deze les:

• Je kunt weefsels, organen of orgaanstelsels van een dier herkennen en benoemen
• Je kunt beschrijven hoe een dierlijke cel eruit ziet en de onderdelen ervan benoemen
  
• Je kunt de taken van de onderdelen van een dierlijke cel noemen

1.3 Dierenrijk

Uit welke delen bestaat een dier?

• Cellen > Kleine ‘bouwstenen’ in een organisme. Er zijn veel
  verschillende soorten cellen. (bijv. spiercellen, botcellen, bloedcellen bij dieren)
• Weefsels > Een groep cellen met dezelfde vorm en functie. (bijv. spierweefsel, botweefsel)
• Organen > Delen van organismen die bepaalde taken uitvoeren. Organen bestaan uit verschillende weefsels. (bijv. het hart, de maag, de schedel)
• Organenstelsel > Een groep organen die samen werken aan bepaalde taak. (bijv. Bloedvatenstelsel, Beenderstelsel, Verteringsstelsel)
• Cel > Weefsel > Orgaan > Orgaanstelsel > Organisme

Uit welke delen bestaat een dier

Alle organen samen,
dus het gehele dier noemen we een:

1. Cel
2. Orgaan
3. Organisme
4. Weefsel

Verschillende soorten cellen

Dierlijke cellen

Dierlijke cel

Plantencel

Het kleinste onderdeel van een dier noemen we een:

1. Cel
2. Orgaan
3. Organisme
4. Weefsel

Deel van een organisme met een eigen functie noemen we een:

1. Cel
2. Orgaan
3. Organisme
4. Weefsel

Een groep cellen met
dezelfde vorm en functie noemen we:

1. Cel
2. Orgaan
3. Organisme
4. Weefsel

1.3 Dierenrijk

• Wat? Maken 1.3 – Opdracht 1 t/m 7
• Hoe? Blz. 27 t/m 30
• Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
• Tijd? 20 minuten
• Uitkomst? Opdracht 1 t/m 7 is af, niet af de rest is huiswerk.

• Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Startopdracht

• Vaste plekken
• Mobiel in je kluis
• Boek en pen op tafel

wat gaan we vandaag doen? 

• Start(5min)
• 1.3 uitleg deel 2 (15min)
• aan het werk 
• Afsluiten (5min)

H1 Organismen uit 4 rijken

• 1.1 Organismen indelen
• 1.2 Plantenrijk 
• 1.3 Dierenrijk deel 2
• 1.4 Schimmelrijk & bacterierijk
• 1.5 Voedselkringloop 

1.3 Dierenrijk

Leerdoel(en) van deze les:

• Je kunt beschrijven hoe een dierlijke cel eruit ziet en de onderdelen ervan benoemen
• Je kunt de taken van de onderdelen van een dierlijke cel noemen

Alle organen samen,
dus het gehele dier noemen we een:

1. Cel
2. Orgaan
3. Organisme
4. Weefsel

Het kleinste onderdeel van een dier noemen we een:

1. Cel
2. Orgaan
3. Organisme
4. Weefsel

Deel van een organisme met een eigen functie noemen we een:

1. Cel
2. Orgaan
3. Organisme
4. Weefsel

Een groep cellen met
dezelfde vorm en functie noemen we:

1. Cel
2. Orgaan
3. Organisme
4. Weefsel

Waar denk jij aan
bij het dierenrijk?

Hoe ziet een dierlijke cel eruit?

• Cytoplasma > Water met opgeloste stoffen.
• Celmembraan > Speelt een rol bij opnemen en afgeven van stoffen.
• Celkern > Bevat DNA, regelt alles wat er in de cel gebeurt.

Verschillende soorten cellen, zie blz. 31 / bron 4

Skelet?

(Extra) Hoe blijven dieren stevig?

• Inwendig skelet -> een skelet binnenin een dier, bijv. botten
• Uitwendig skelet -> skelet aan de buitenkant van een dier -> hard pantser

Blauwe vinvis

30 meter

Pantoffeldiertje

0.03mm

1.3 Dierenrijk

• Wat? Maken 1.3 – Opdracht 1 t/m 11
• Hoe? Blz. 27 t/m 33
• Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
• Tijd? 20 minuten
• Uitkomst? Opdracht 1 t/m 12 is af, niet af de rest is huiswerk.

• Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)