Week 40 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Pak je leesboek en ga lezen.

Hoofdzin - bijzin?

Nadal heeft een geweldige backhand, maar toch kan hij Federer niet passeren.

1. HZ+HZ
2. HZ+BZ
3. BZ+HZ
4. BZ+BZ

Als je geen gehoorschade wilt oplopen, moet je bij een concert oordoppen in doen.

1. Hoofdzin + bijzin
2. bijzin + hoofdzin
3. hoofdzin + bijzin
4. bijzin + bijzin

Hoofdzin-bijzin?
Hoewel het vroeg licht werd, zongen de vogels nog niet.

1. BZ - HZ
2. HZ - BZ

Hoofdzin(nen)/hoofdzin+bijzin?
Nadat ze hadden ingelogd, konden ze meedoen met de les.

1. HZ+HZ
2. HZ+BZ
3. BZ+HZ
4. HZ+HZ+BZ

Het zonnetje schijnt, de lucht is blauw, Teletubbies kom maar gauw!

1. Hoofdzin, hoofdzin, hoofdzin
2. Hoofdzin, bijzin, bijzin
3. Hoofdzin, hoofdzin, bijzin
4. Bijzin, hoofdzin, bijzin

Samen doen

a Misdaad en straf zijn van alle tijden maar de manier van

 straffen is door de eeuwen heen sterk veranderd.

b In de middeleeuwen werden de vonnissen publiekelijk

 voltrokken en ze dienden als voorbeeld en vermaak.

Huiswerk nakijken

Klaar? Probeer nu opdracht 5 eens. Haal bij mij de antwoorden van deze opdracht.

Later hoorcollege woordsoorten.

Pak je leesboek en ga lezen.

Wat hoort er bij zinsontleding/ woordsoorten?

lidwoord

werkwoord

persoonsvorm

voorzetsel

werkwoordelijk gezegde

zinsontleding

woordsoorten benoemen

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

De

kabouter

zit

op

een

paddenstoel

grote

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 

hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

Voorzetsel

In

de

app

vroeg

Ruben

de

opdracht

van

het

wiskundehuiswerk.

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

Voorzetsel

De

dj

draait

op

het

festival

1.
2.
3.
4.
5.
6.

Stappenplan zinsontleding

Persoonsvorm

Lijdend voorwerp

Onderwerp

Bijwoordelijke bepaling

Meewerkend voorwerp

Gezegde

Hoe vinden we deze zinsdelen in een zin? Welke vragen stellen we?

zinsontleding

Ond

MV

WG

LV

BWB

Fieke

voor haar opa

had

geschreven

een mooi gedicht

gisteren

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

MW

BWB

 Op woensdagmiddag 

 pas

 ik

altijd

 op

 mijn buurmeisje.

Naamwoordelijk gezegde

Werkwoordelijk gezegde

Het onderwerp doet iets 

Het onderwerp is iets.

Werkwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde

1

2

3

4

5

6

Werkwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde

Haar broer schijnt met een zaklamp

Nakijken

Kijk opdracht 5 van zinsontleding na

Kijk opdracht 6 van woordsoorten na

Klaar? bekijk de dia's van woordsoorten.

Start met opdracht 8 + 9

Daar mee klaar? Opdracht 5