Vergelijkingen in het Frans

Vergelijkingen in het Frans
1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vergelijkingen in het Frans

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je vergelijkingen maken in het Frans.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.
What do you already know about comparing things in French?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Wat zijn vergelijkingen?
Vergelijkingen worden gebruikt om twee dingen te vergelijken en te zien hoe ze verschillen of overeenkomen.

Slide 5 - Slide

Leg uit wat vergelijkingen zijn en waarom ze belangrijk zijn om te leren.
Basis vergelijkingen
Er zijn drie basis vergelijkingen in het Frans: plus...que (meer...dan), moins...que (minder...dan), aussi...que (evenveel...als).

Slide 6 - Slide

Laat voorbeelden zien van deze drie basis vergelijkingen.
Voorbeeld: plus...que
Parijs est plus grand que Lyon. (Parijs is groter dan Lyon.)

Slide 7 - Slide

Laat zien hoe je de vergelijking 'plus...que' gebruikt in een zin.
Voorbeeld: moins...que
Lyon est moins cher que Paris. (Lyon is goedkoper dan Parijs.)

Slide 8 - Slide

Laat zien hoe je de vergelijking 'moins...que' gebruikt in een zin.
Voorbeeld: aussi...que
Lyon est aussi intéressant que Paris. (Lyon is even interessant als Parijs.)

Slide 9 - Slide

Laat zien hoe je de vergelijking 'aussi...que' gebruikt in een zin.
oefening: plus que
Vertaal naar het Frans: Amsterdam is groter dan Rotterdam.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Moins ...que
Vertaal naar het Frans: Rotterdam is goedkoper (cher) dan Amsterdam

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

aussi ...que
Vertaal naar het Frans: Amsterdam is even interessant als Rotterdam.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Uitdrukkingen met vergelijkingen
Er zijn ook uitdrukkingen met vergelijkingen in het Frans, bijvoorbeeld 'de plus en plus' (steeds meer).

Slide 13 - Slide

Leg uit dat er ook uitdrukkingen met vergelijkingen zijn en laat een voorbeeld zien.
Voorbeeld: de plus en plus
Il y a de plus en plus de touristes à Paris. (Er zijn steeds meer toeristen in Parijs.)

Slide 14 - Slide

Laat zien hoe je de uitdrukking 'de plus en plus' gebruikt in een zin.
Vertaal naar het Frans:
Er zijn steeds meer toeristen in Parijs.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Oefening: uitdrukkingen met vergelijkingen
Vul de juiste uitdrukking met vergelijkingen in: Il fait de plus en plus... (warm).

Slide 16 - Slide

Geef de leerlingen de tijd om deze oefening te maken en bespreek daarna de antwoorden.
Vul aan:
Il fait de plus en plus ... (warm)

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

samenvatting
Als je personen, dieren, zaken … met elkaar wilt vergelijken, gebruik je: plus (meer) / moins (minder) / aussi (even) gevolgd door het bijvoeglijk naamwoord en que.

Slide 18 - Slide

Vat samen wat er in de les is geleerd en vraag de leerlingen om feedback.
Rida est plus sportif que Boris.
Rida is sportiever dan Boris.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Qui est plus sportif que Boris?
A
Boris
B
Rida

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Boris est moins sportif que Rida.
Boris is minder sportief dan Rida.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Qui est moins sportif que Rida?
A
Rida
B
Boris

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Alia est plus grande que Pria.
Alia is groter dan Pria.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Alia est plus ..... que Pria
A
grand
B
grands
C
grande
D
grandes

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Mbappé est meilleur que Neymar.
Mbappé is beter dan Neymar.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Mpabbé est .... que Neymar.
A
meilleure
B
meilleurs
C
meilleures
D
meilleur

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

maak een Franse vergelijkingszin met:
un fourmi +fort(=sterk) un éléphant

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Maak een Franse vergelijkingszin met:
Un hippopotame -haut(=hoog) une giraffe

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Maak een Franse vergelijkingszin met:
un chimpanzé = gentil (aardig) un orang-outan

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

maak zelf Franse zinnen met:
plus vite que
aussi jolis que
moins agressives que

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

merci
pour ton attention!

Slide 32 - Slide

Bedank de leerlingen voor hun aandacht en sluit de les af.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 33 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 34 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 35 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.