Nieuwe Industrieën: De Industriële Revolutie en Technologische Vooruitgang

Nieuwe Industrieën: De Industriële Revolutie en Technologische Vooruitgang

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de nieuwe industrieën tijdens de industriële revolutie beschrijven en begrijpen hoe technologische vooruitgang zowel positieve als negatieve gevolgen had.

Wat weet je al over de nieuwe industrieën tijdens de industriële revolutie?

Massaproductie

Fabrieken maakten met behulp van machines snel en goedkoop grote hoeveelheden goederen mogelijk tijdens de industriële revolutie.

De Lopende Band

De introductie van de lopende band was een belangrijke ontwikkeling tijdens de industriële revolutie. Arbeiders bleven op één plek en specialiseerden zich in één kleine handeling.

Elektriciteit

De ontdekking van elektriciteit rond 1900 maakte allerlei nieuwe apparaten mogelijk, zoals stofzuigers, wasmachines, radio's en platenspelers.

Chemische Industrie

De opkomst van de chemische industrie in de 19e eeuw maakte de productie van nuttige stoffen zoals (kunst)mest, bestrijdingsmiddelen, waspoeders, geneesmiddelen en kleurstoffen mogelijk.

Technologische Vooruitgang

Technologische vooruitgang bracht nieuwe materialen en wapens met zich mee, maar had ook negatieve gevolgen zoals schadelijke stoffen in het milieu.

Milieuschade

Pas rond 1960 beseften wetenschappers dat de technologische ontwikkelingen schadelijke stoffen in het milieu brachten, zoals gifstoffen, broeikasgassen en niet af te breken kunststoffen.

Nieuwe Wapens

Uitvinders ontwikkelden nieuwe wapens tijdens de industriële revolutie, zoals gifgassen, machinegeweren en kanonnen met grote vernietigingskracht.

Samenvatting

Tijdens de industriële revolutie zorgde massaproductie, de lopende band, elektriciteit en de opkomst van de chemische industrie voor nieuwe industrieën. Technologische vooruitgang bracht zowel positieve als negatieve gevolgen met zich mee.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.