This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
§3.4: Water, te veel of te weinig
Slide 1 - Slide
Planning
- Herhaling §3.3
- Leerdoelen
- Uitleg §3.4
- Interactieve video over de waterkringloop
- Video's
- Opdrachten maken
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je weet dat water in verschillende vormen voor kan komen en dat het in een kringloop rondgaat.
Je begrijpt hoe stuwingsregen, stijgingsregen en frontale regen ontstaan.
Je kunt uitleggen hoe de waterkringloop werkt.
Slide 3 - Slide
Wat is de reden dat er seizoenen zijn op aarde?
A
Doordat de aarde draait om de zon
B
Door de schuine stand van de aarde om de zon
C
Doordat de aarde om zijn eigen as draait
Slide 4 - Quiz
Leg uit waarom een poolnacht op bijv. de zuidpool, een half jaar duurt.
Slide 5 - Open question
De seizoenen in Nederland
Zet de foto's bij het juiste seizoen
Slide 6 - Drag question
Kringloop van water
Waterkringloop = het proces waarbij zeewater na verdamping uit zee via wolken, neerslag, grondwater en rivieren weer terug naar zee stroomt.
Korte waterkringloop
Water verdampt vanaf zee, en condenseert tot een wolk. Daarna regent die wolk direct boven de zee weer uit.
Lange waterkringloop
Water verdampt vanaf zee, en condenseert tot een wolk. Door de wind wordt deze wolk verplaats richting de bergen. Hier regent de wolk uit. Door rivieren en of grondwater komt na lange tijd het water weer terug in de zee.
Slide 7 - Slide
Korte waterkringloop:
Het water verdampt, vormt zich tot een wolk (condenseren). Daarna regent die weer leeg in zee.
Lange waterkringloop:
Het water verdampt, vormt zich tot een wolk (condenseren). Door de wind wordt de wolk verplaatst tot aan deze bergen, hier valt het in de vorm van sneeuw/hagel op de bergen. Door het smelten van de sneeuw, komt het water via de rivieren of grondwater terug bij de zee. (Duurt lang!)
Slide 8 - Slide
Interactieve schoolplaat
Bekijk de interactieve schoolplaat over de waterkringlopen:
In een waterkringloop heeft water drie vormen, namelijk:
1. Gasvormig (waterdamp),
2. Vloeibaar (water)
3. Vast (ijs).
Waterdamp is onzichtbaar voor de mens.
In de lucht om ons heen is altijd waterdamp
te vinden.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Opdracht
Vul de juiste woorden op de juiste plekken in.
Welke vorm van water moet op welke plek?
Vloeibaar
Vast
Vloeibaar
Gasvormig
Slide 12 - Drag question
Hoe ontstaat neerslag?
Er zijn drie soorten neerslag:
Warme lucht stijgt op. Hoe hoger, hoe kouder. De waterdamp gaat condenseren, waardoor er stijgingsregen ontstaan.
Wanneer de lucht tegen een berg waait, wordt de lucht gedwongen om op te stijgen, koelt af en condenseert. Hierdoor ontstaan: stuwingsregen.
Op de breedte waar Nederland ligt, botst warme lucht tegen koude lucht vanuit de polen, door die botsen wordt de warme lucht gedwongen op te stijgen. Met als gevolg dat er rond Nederland vaak frontale regen is.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Stuwingsregen
Bij de loefzijde, valt altijd de neerslag!
Omdat de wind hier genoodzaakt is om op te stijgen.
Bij de lijzijde, is het droog.
Omdat alles voor de berg al in de vorm van regen is gevallen. Na zo'n berg zie je dan ook vaak droge gebieden, zoals een woestijn. Een voorbeeld is de Gobi woestijn in China. Dit komt omdat de lucht gaat dalen, en warmt weer op.
Slide 15 - Slide
Frontale neerslag
Dit is bijvoorbeeld voornamelijk in Nederland te zien.