Karel de Grote als opvolger van de Romeinse keizers
maak opdracht 1 op bladzijde 64
Slide 5 - Slide
Bestuur van het Frankische Rijk
Leenstelsel
land in leen (moest dus terug gegeven worden)
belangrijke mensen kregen grote gebieden
.
maak opdracht 2 op bladzijde 65
Slide 6 - Slide
Leenstelsel
Leenheer
leent land uit aan leenman
leenman bestuurt het land en krijgt daar inkomsten uit
leenman moet soldaten leveren aan de leenheer
Slide 7 - Slide
Politieke verdeeldheid
Karel de Grote was een goede koning
Zijn opvolgers minder
Leenmannen luisterden niet meer en gingen land zelf besturen
Hierdoor kwamen veel oorlogen
Maak opdracht 4 op bladzijde 66
Slide 8 - Slide
Hoe is Nederland christelijk geworden?
Missionarissen werden naar Nederland gestuurd
Missie = opdracht
Slide 9 - Slide
Bekeren
De Friezen hadden een natuurgodsdienst.
Goden leefden in 'heilige bomen'
Slide 10 - Slide
Vermengen van culturen
christendom werd vermengd met de Germaanse tradities
Christelijk feest
Germaans feest
Kerst (geboorte jezus)
Midwinterfeest (kortste dag)
Pasen (jezus staat op uit de dood)
Lentefeest (natuur komt weer tot leven)
Slide 11 - Slide
Monniken
Leefden afgescheiden van iedereen
Waren alleen bezig met bidden en werken
vrouwelijke vorm = non
Slide 12 - Slide
Invloed van de kerk
mensen van de kerk (geestelijken) konden lezen en schrijven
Hierdoor ging de adel, bijvoorbeeld koningen, hen inhuren
Elke preek vertelde de kerk hoe de mensen moesten leven
Slide 13 - Slide
Hofstelsel
Boeren leefden op het land van mannen van adel
Het was een gevaarlijke tijd en mensen zochten bescherming
voor de bescherming werd een deel van de vrijheid ingeleverd
horigen waren halfvrij
Maak opdracht 1 op bladzijde 73
Slide 14 - Slide
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 15 - Slide
Halfvrije boeren
Horigen werden ze genoemd
Rechten: gebruikten een huis met een stuk land
Plichten: belasting betalen en herendiensten doen
Maak opdracht 2 en 3 op bladzijde 73
Slide 16 - Slide
Drie sociale groepen
Geestelijken --> Bidden
Adel --> Strijden
Boeren --> Werken
Je afkomst bepaalde bij welke groep jij hoorde
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Standen
De geestelijken en de edelen hadden privileges (voorrechten)
Bijvoorbeeld: geen belasting betalen
Hierdoor werden de adel en de geestelijken rijker en de derde stand armer