3.2 Europa wordt christelijk

3.2 Europa wordt christelijk
Monniken en ridders
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2 Europa wordt christelijk
Monniken en ridders

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je uitleggen:
  • Hoe het christendom in Europa werd verspreid
  • Hoe de Germaanse cultuur bleef bestaan
  • Waardoor geestelijken belangrijk waren in de samenleving

Slide 2 - Slide

Hoe werd het Frankische rijk bestuurd?
A
Door een groep belangrijke mannen
B
Door de leenheer met behulp van leenmannen
C
Door stamhoofden
D
Er was geen centraal bestuur

Slide 3 - Quiz

3.2 Europa wordt christelijk
  • In 690 geestelijken naar NL 
  • Doel: mensen bekeren tot christen
  • De paus stuurde missionarissen om geloof te verspreiden in Europa (Willibrord) 
  • Niet-gelovigen werden heidenen genoemd
  • Missionarissen probeerden vorsten te bekeren -> vorsten dwongen het volk 
  • Duitsland verdeeld in kerkprovincies
  • In 1000 bijna heel Europa christelijk

     

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Waarom bekeerden missionarissen de vorst van een gebied?

Slide 6 - Open question

Verschillende culturen
  • Germaanse volken verzetten zich tegen missionarissen
  • Pas bekeerd in tijd van Karel de Grote
  • Mensen leefden steeds meer volgens Christelijke ideeën
  • Slechte dingen werden zonden genoemd
  • Bijv. diefstal, moord.
  • Germaanse en christelijke cultuur vermengd
  • Christelijke feestdagen vieren op Germaanse feestdagen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Geestelijken
  • Paus, missionaris, bisschop, pastoor
  • Geestelijken moesten zich aan regels
  • Voorbeeld: niet trouwen
  • Alleen geestelijken konden lezen en schrijven
  • Pastoor vertelde in een preek hoe mensen moeten leven
  • Monniken en nonnen leefden en werkten in een klooster 
  • Gehoorzamen aan de abt

Slide 9 - Slide

Leg uit waarom geestelijken een belangrijke rol hadden in de samenleving.

Slide 10 - Open question

Waar of niet waar?
De Germaanse cultuur bleef bestaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz