Meer dan lezen P3 (Tekstverb. + sign) 2

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda

Slide 1 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Wat weet je nog?
  • Herhaling
  • Opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Welk verband zie je in de volgende zin:

Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
A
tegenstellend verband
B
chronologisch verband
C
toelichtend verband
D
vergelijkend verband

Slide 4 - Quiz

Welk verband zie je in deze zin:

We willen Pietje graag in onze groep vanwege zijn vriendelijkheid. Ook is hij altijd erg behulpzaam.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
chronologisch verband
D
tegenstellend verband

Slide 5 - Quiz

Welk verband zie je in de volgende zin:

Net als in Amerika, gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodrestaurants.
A
tegenstellend verband
B
oorzakelijk verband
C
vergelijkend verband
D
redengevend verband

Slide 6 - Quiz

chronologisch verband
geeft de gebeurtenissen in juiste tijdsvolgorde aan
daarna, dan, eerst, inmiddels, intussen, later, nadat, nu, ooit, terwijl, toen, vervolgens,
concluderend verband
een conclusie trekken uit eerdere informatie in de tekst
al met al, concluderend, daarom, dat houdt in, dus
opsommend verband
bepaalde zaken achter elkaar beschrijven 
bovendien, daarnaast, ook, en, ten eerste, verder
tegenstellend verband
tegenovergestelde zaken laten zien
aan de ene kant .. aan de andere kant, daarentegen, echter, maar, hoewel 
toelichtend verband
extra informatie bij iets geven (in de vorm van voorbeeld)
bijvoorbeeld, als, denk aan, neem nou, zo, zoals 

Slide 7 - Slide

doel-middelverband
geeft aan welk middel wordt gebruik om een bepaald doel te bereiken
aan de hand van, door middel van, met behulp van, om te, opdat, zodat
oorzakelijk verband
laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt) 
als gevolg van, daardoor, dankzij, dat komt door, dus, zodat 
redengevend verband
geeft aan waarom iemand iets doet of vindt
daarom, dankzij, de reden hiervoor is, dus, immers, namelijk, omdat, want
samenvattend verband
een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst geven
al met al, kortom, met andere woorden, samengevat
vergelijkend verband
een overeenkomst of een verschil laten zien
evenals, in vergelijking met, als, zoals, meer, groter, beter, etc.

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
P3: opdr. 1, 3, 5, 6, 7
Cursus 1 - Meer dan lezen - P3 Tekstverbanden en signaalwoorden 

Klaar?
  • maak een samenvatting;
  • lezen in je leesboek.


timer
25:00

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Woensdag 6 maart:
  • Lezen - Meer dan Lezen, P3 - opdr. 1, 3, 5, 6, 7

Vrijdag 8 maart:
  • recensie af

Slide 10 - Slide