Samenvatting Thema 5 bewegen

Thema 5 Bewegen
Samenvattingsles 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 5 Bewegen
Samenvattingsles 

Slide 1 - Slide

Deze les 
Nakijken 5.5

Herhalen heel thema 5

Slide 2 - Slide

Lesdoelen Snelheid 
Je gaat leren 
  • wat snelheid precies betekent
  • welke grootheden een eenheden je hierbij gebruikt
  • Ik kan omrekenen van m/s naar km/h en andersom 
  • wanneer we het over gemiddelde snelheid hebben en hoe je die kunt berekenen met een verhoudingstabel 
  • wanneer we het over een constante snelheid hebben

Slide 3 - Slide

Bij de grootheden 'afstand' , 'tijd' , en 'snelheid' horen verschillende eenheden. 
Voorbeeld:  bij de grootheid 'temperatuur' hoort de eenheid 'graden Celsius'.
Zet de juiste grootheden en eenheden bij elkaar.
km/h
of
m/s
km
of
m
h
of
s
Snelheid
Afstand
Tijd

Slide 4 - Drag question

Van km/h naar m/s =
A
delen door 3,6
B
keer 3,6

Slide 5 - Quiz

km/h en m/s

Slide 6 - Slide

75 km/h is ... m/s
A
20,8 m/s
B
270 m/s

Slide 7 - Quiz

meters
seconden
Een hardloper loopt 0,2 km in 58 seconden. 
Met een verhoudingstabel kan je uitrekenen hoe lang hij met deze snelheid over 1 kilometer doet.

Sleep de juiste onderdelen naar de juiste plek!
0,2
58
1
290

Slide 8 - Drag question

Wat is constante snelheid?
A
Een snelheid die constant blijft
B
Een vlieg die tegen een raam stoot.
C
Dat je sneller gaat.
D
Dat je vertraagt.

Slide 9 - Quiz

 Snelheid berekenen 

  • hoe berken je de snelheid uit.
  •  de formule van de snelheid kan omschrijven 
  •  de afstand en tijdsduur kunnen berekenen.

Slide 10 - Slide

=
_____________
Zet de woorden op de juiste plek in de formule om de snelheid te berekenen. 
snelheid (v)
afstand (s)
tijd (t)

Slide 11 - Drag question

Wat is de formule van snelheid
A
snelheid = tijd : afstand
B
snelheid= afstand : tijd
C
snelheid = afstand x tijd
D
snelheid = tijd x afstand

Slide 12 - Quiz

De formule van afstand =
A
tijd x afstand
B
snelheid x tijd
C
snelheid : tijd
D
tijd : snelheid

Slide 13 - Quiz


De snelste tijd van Usain Bolt is 14,35 seconden op de 150 meter. Hoeveel meter per seconde loopt hij?

Slide 14 - Open question

12 minuten = 720 sec. De hardloper heeft een snelheid van 3,50 m/s. Welke afstand legt hij af?
A
42 m
B
42 km
C
2520 m
D
2520 km

Slide 15 - Quiz

Soorten bewegingen
Je leert
  • drie soorten bewegingen kennen
  • de soorten bewegingen kennen aan een afstand, tijd-diagram

Slide 16 - Slide

Wat is een vertraagde beweging?
A
Een beweging waarbij je steeds sneller gaat.
B
Een beweging waarbij je steeds langzamer gaat.
C
Een constante beweging.

Slide 17 - Quiz

Welke beweging is dit?
A
Een versnelde beweging
B
Een beweging met constante snelheid
C
Een vertraagde beweging

Slide 18 - Quiz

Welke beweging is dit?
A
Een versnelde beweging
B
Een beweging met constante snelheid
C
Een vertraagde beweging
D
Stilstaan

Slide 19 - Quiz

Welke beweging is dit?
A
Een versnelde beweging
B
Een beweging met constante snelheid
C
Een vertraagde beweging
D
Stilstaan

Slide 20 - Quiz

Welk diagram hoort bij de beweging?
Geef de naam van de beweging in het volgende scherm aan

Slide 21 - Drag question

Remmen en reactietijd

Slide 22 - Slide

De reactieafstand is...
A
De afstand die je aflegt in de reactietijd
B
De tijd die je nodig hebt tijdens het remmen
C
De tijd die je nodig hebt voordat je remt
D
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd

Slide 23 - Quiz

Sleep de letters naar het juiste bijbehorende woord
Reactieafstand
Stopafstand
Remweg
A
B
C

Slide 24 - Drag question

remweg
stopafstand
reactietijd
reactie afstand
Tijd die je nodig hebt om te reageren
Afstand die je aflegt terwijl je remt
Afstand die je aflegt vanaf dat je gevaar ziet tot dat je begint met remmen.
Afstand van het moment dat je gevaar ziet, tot je stil staat

Slide 25 - Drag question

Een auto rijdt door de bebouwde kom
met 30 km/u. De remtijd is 2 seconden.
Hoe groot is de remafstand?
A
9 meter
B
16,6 meter
C
30 meter
D
20 meter

Slide 26 - Quiz

Wat kun je zelf aan veiligheid doen?
Op fiets, scooter, brommer of motor: Draag een helm!

De harde buitenkant 
- Beschermt tegen scherpe voorwerpen
- Verdeelt de kracht over de hele helm

De zachte binnenkant van schuim
- Laat je hoofd langzamer afremmen

Slide 27 - Slide

Eigen veiligheid
Op de fiets:
- Geen telefoon, geen harde muziek in je oren
- Richting aangeven
- Verlichting 
- Stoppen bij een rood stoplicht

Bij auto-races:
- Beschermende kleding + helm
- Vangrails en grindbakken
- Veiligheidskooi en HALO


Slide 28 - Slide

Einde van de vragen

Slide 29 - Slide

Einde van de les
Deze les: geleerd wat er allemaal in de toets kan komen. Hopelijk heb je inzicht van wat je wel/ niet snapt.


Slide 30 - Slide