klas 3 hoofdstuk 8

Noodhulp is ....
A
voor korte tijd.
B
voor langere tijd.
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Noodhulp is ....
A
voor korte tijd.
B
voor langere tijd.

Slide 1 - Quiz

In de EU zijn geen invoerrechten.
Wat zijn invoerrechten
A
belasting over spullen uit het buitenland
B
belasting over spullen naar het buitenland
C
een soort BTW
D
Exportbelastingen

Slide 2 - Quiz

Wat is een importquota?
A
Extra belasting op producten
B
Een maximum aantal producten dat ingevoerd mag worden
C
Subsidie voor export bedrijven
D
Een importverbod

Slide 3 - Quiz

Wat is exportsubsidie?
A
Een financiële ondersteuninggeven aan bedrijven die goederen importeren.
B
Een limiet stellen aan de import van goederen.
C
Een verdeling van arbeid over verschillende landen.
D
Een financiële ondersteuning geven aan bedrijven die goederen exporteren.

Slide 4 - Quiz

Wat zijn protectiemaatregelen?
A
Overheid beschermt de eigen economie
B
de overheid beschermt de Economie van een ander land
C
overheid vergoed beschermingsmaatregelen
D
overheid belast beschermingsmaatregelen

Slide 5 - Quiz

Contingentering betekent:
A
Beperking van de export van een product tot een bepaalde hoeveelheid
B
Vergroting van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid
C
Beperking van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid
D
vergroting van de export van een product tot een bepaalde waarde

Slide 6 - Quiz

Wederuitvoer is …
A
het invoeren van goederen die daarna meteen aan het buitenland worden doorverkocht
B
het gelijktijdig in- en uitvoeren van producten
C
het herhaaldelijk uitvoeren van dezelfde producten
D
geen van bovenstaande antwoorden is goed

Slide 7 - Quiz

De EU verstrekt geen exportsubsidies meer.
De volgende zinnen beschrijven een gevolg van deze exportsubsidies:
1. Afrikaanse boeren kunnen hun producten niet meer kwijt.
2. Een deel van de overtollige productie komt terecht in Afrika.
3. Europese boeren produceren teveel.
4. Europese landbouwproducten komen voor dumpprijzen op de Afrikaanse
markt.
A
Europese boeren krijgen exportsubsidie → 1 → 3 → 2 → 4 → Afrikaanse boeren hebben geen inkomen.
B
Europese boeren krijgen exportsubsidie → 3 → 4 → 1 → 2 → Afrikaanse boeren hebben geen inkomen.
C
Europese boeren krijgen exportsubsidie → 3 → 2 → 4 → 1 → Afrikaanse boeren hebben geen inkomen.
D
Europese boeren krijgen exportsubsidie → 4 → 1 → 3 → 2 → Afrikaanse boeren hebben geen inkomen.

Slide 8 - Quiz

Wat is vrijhandel?
A
Iedereen is vrij om te doen en laten wat hij/zij wil
B
Een land heeft hoge in- en uitvoercijfers
C
een land heeft dan geen in-/uitvoer beperkingen
D
een land mag dan niet meer dan 5.500 auto's uit Azië invoeren

Slide 9 - Quiz

Export is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen

Slide 10 - Quiz

De EU werkt met exportsubsidies voor bedrijven in landen binnen de EU.
Wat betekent dat?
A
De verkoopprijs van exportproducten wordt lager
B
Het is subsidie voor uitvoer uit EU landen
C
Het is bescherming van Europese bedrijven
D
Er wordt meer gekocht van Europese bedrijven

Slide 11 - Quiz

Wat is import?
A
Handel waarbij het ene goed geruild wordt met een ander goed.
B
Een andere benaming voor BBP.
C
Het kopen van producten uit een ander land.
D
Het verkopen van producten aan een ander land.

Slide 12 - Quiz

Wat gebeurt er met de exportprijs
als de producent exportsubsidie krijgt?
A
de exportprijs wordt hoger
B
de exportprijs wordt lager
C
de exportprijs verandert niet

Slide 13 - Quiz

wat is GEEN voorbeeld van protectie?
A
contingentering
B
uitvoerrechten
C
exportsubsidie
D
invoerrechten

Slide 14 - Quiz

Wat is de economische betekenis van het begrip protectie
A
Het beschermen van productie en banen in eigen land
B
Het beschermen van de buitenlandse markt
C
Het beschermen van de wereldmarkt

Slide 15 - Quiz

Wat is gebonden hulp
A
hulp waar je nooit meer vanaf komt
B
hulp waar je niets aan hebt
C
hulp waar je niets voor hoeft te doen
D
hulp biedend land stelt voorwaarden aan de hulp

Slide 16 - Quiz

Een voorbeeld van een protectiemaatregel is contingentering. Wat is contingentering?
A
Het heffen van extra belastingen op invoerproducten
B
Het stellen van een beperkte hoeveelheid van invoerproducten
C
Het stellen van extra strenge regels op invoerproducten
D
Het verbieden van invoer van bepaalde producten

Slide 17 - Quiz

Wat is structurele hulp?
A
Hulp die erop gericht is de oorzaken echt aan te pakken
B
Hulp bij een aardbeving of andere ramp
C
Hulp die niet nodig is
D
Hulp door het geven van geld

Slide 18 - Quiz

In de EU zijn geen invoerrechten.
Wat zijn invoerrechten
A
belasting over spullen uit het buitenland
B
belasting over spullen naar het buitenland
C
een soort BTW
D
Exportbelastingen

Slide 19 - Quiz