H3A H2.1 2022 deel 1

Elektrische energie 
produceren 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Elektrische energie 
produceren 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
  • Je kan uitleggen  hoe een elektrische stroom opgewekt wordt.
  • Je kan uitleggen hoe  elektriciteit wordt getransporteerd

              

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Plaats ze in de juiste orde
1
2
3
4
CONDENSOR
GENERATOR
TURBINE
BRANDER

Slide 5 - Drag question

Bij een elektriciteitscentrale wordt er warmte opgewekt.
Waarvoor wordt die warmte gebruikt?
A
Om stoom te krijgen
B
Om de magneet te laten draaien
C
Om de spoel te laten draaien
D
om koelwater te kunnen gebruiken

Slide 6 - Quiz

Dynamo - Generator
  • As, spoel en magneet & lijkt op elektromotor.
  • As draait, en spoelen bewegen langs magneten en leveren elektrische spanning.
  • Fiets dynamo licht brandt feller als je 
       sneller rijdt - draait sneller, hogere spanning.
  • Elektriciteitcentrale heeft een 
       hele grote dynamo (generator)

Slide 7 - Slide

Wanneer je een magneet bij een spoel houdt, ontstaat er spanning.
A
Ja, altijd.
B
Ja, wanneer je de magneet of de spoel beweegt.
C
Ja, wanneer je de magneet én de spoel beweegt.
D
Nee, nooit.

Slide 8 - Quiz

Hoe noemen we bij een fiets de magneet en de spoel?
A
Turbine
B
Generator
C
Dynamo
D
Motor

Slide 9 - Quiz

Wisselspanning
  • Het lichtnet heeft geen gelijkspanning (zoals in batterijen en accu's) maar wisselspanning (wat voortdurend op en neer gaat/ 50 keer per seconde, frequentie is 50 Hz)

Slide 10 - Slide

Energie vervoeren

Slide 11 - Slide

Elektriciteitcentrale

Transformators



380kV
10kV
230 V
20kV

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Waarom wordt elektrische stroom vervoerd bij een zo hoog mogelijke spanning?
A
Gewoon omdat het kan
B
Om de stroom zo snel mogelijk bij de huizen te krijgen
C
Dan ontstaat er meer elektrische energie
D
Dan is er minder energie verlies

Slide 14 - Quiz