1.1 Atoombouw

H1.1 Atoombouw
1 / 36
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1.1 Atoombouw

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 1.1
  • Je kan van een willekeurig atoom het atoommodel beschrijven volgens Bohr: welke en hoeveel deeltjes zijn aanwezig en waar bevinden deze zich.
  • Je kan een beschrijving geven van het begrip isotoop.
  • Je kant de opbouw van het periodiek systeem beschrijven en gebruiken om van elementen de atoombouw te geven en chemische eigenschappen te voorspellen

Slide 2 - Slide

Deze les
  • Uitleg + oefenen atoommodellen 
  • Uitleg opbouw van atomen
  • Maken begrippenoverzicht paragraaf 1.1
  • Maken opdrachten paragraaf 1.1





Slide 3 - Slide

5 min: kijk en beantwoord de vraag
  1. Bekijk Binas tabel 25. Wat zie je (niet laatste kolom)?
  2. Wat denk je dat isotopen zijn?
  3. Kun je de getallen terug vinden in het periodiek systeem, Binas tabel 99? (atoomnummer, massagetal, atoommassa)

    Slide 4 - Slide

    Isotopen

    Slide 5 - Mind map

    Sleep de begrippen naar de juiste plek. Het gaat om de grootte van de deeltjes.
    Grootste
    Kleinste
    Tussenin

    Slide 6 - Drag question

    Slide 7 - Slide

    Slide 8 - Video

    Atoomtheorie van Democritus (ca. 400 v. Chr.)

    Slide 9 - Slide

    Atoommodel van Dalton (1803)

    Slide 10 - Slide

    Atoommodel van Rutherford (1911)

    Rutherford experiment: is een atoom een harde zware bal of juist een wolk ?








    1908: nobelprijs voor onderzoek aan radioactieve elementen (halveringstijd)



    Slide 11 - Slide

    Atoommodel van Rutherford (1911)






    • Kern bepaalt de massa en is positief geladen;
    • Elektronen zitten in een wok om de kern heen.

    Slide 12 - Slide

    Atoommodel van Bohr (1913)









    •  Ontwikkelde het model van Rutherford verder;
    • Kwantificeert voor het eerst energie en banen om de kern;
    • banen bevinden zich om de kern van het atoom (zoals de rokken van een ui).

    Slide 13 - Slide

    Ontstaan van huidige atoom





    Lees in je boek meer over het ontstaan van het huidige atoommodel.

    Slide 14 - Slide

    Het atoommodel is nog steeds in ontwikkeling en richt zich nu op nog kleinere deeltjes dan protonen en neutronen

    Slide 15 - Slide

    Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
    Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
    Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

    In Binas tabel 25 is dit te vinden van de meeste isotopen.

    Isotopen hebben een gelijk aantal elektronen en protonen, maar een verschillend aantal neutronen.

    Slide 16 - Slide

    Voorbeeld: chloor
    Twee isotopen van chloor in de natuur: Cl-35 en Cl-37






    Verdeling van elektronen (elektronenconfiguratie) in Binas tabel 99.

    Slide 17 - Slide

    Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel protonen heeft natrium?
    A
    11
    B
    12
    C
    23
    D
    34

    Slide 18 - Quiz

    Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
    A
    11
    B
    12
    C
    23
    D
    34

    Slide 19 - Quiz

    Atoommodel van Bohr
    elektronenconfiguratie = 2, 8, 0

    Slide 20 - Slide

    Wat is de elektronenconfiguratie van magnesium (atoomnummer 12)? Gebruik Binas 99.
    A
    24,31
    B
    12
    C
    2,8,2
    D
    +2

    Slide 21 - Quiz

    Wat is de elektronenconfiguratie van calcium (atoomnummer 20)? Gebruik Binas 99.
    A
    40,08
    B
    20
    C
    8,2
    D
    2,8,8,2

    Slide 22 - Quiz

    Maak een schets van de isotoop beryllium-9 volgens het atoommodel van Bohr.

    Slide 23 - Open question

    Reactiviteit
    • De reactiviteit van een element kun je vaak voorspellen aan de hand van het atoommodel van Bohr.
    • Alle elementen streven naar de edelgasconfiguratie.

    Voorbeeld: natrium (filmpje op volgende slide).

    Slide 24 - Slide

    0

    Slide 25 - Video

    Natrium is zeer reactief. Leg uit hoe dit komt aan de hand van de elektronenconfiguratie.

    Slide 26 - Open question

    Reactiviteit natrium
    • Elektronenconfiguratie natrium: 2, 8, 1
    • Elk element streeft naar edelgasconfiguratie, dus natrium wil van het buitenste elektron af (valentie-elektron).
    • Heeft een andere stof nodig die het elektron opneemt, in dit geval water.

    Slide 27 - Slide

    periodiek systeem
    - hoe heten de horizontale rijen?
    - hoe heten de verticale kolommen
      * kolom 1 =                                                   
      * kolom 2 = 
      * kolom 17 =                                                  * kolom 18 =  
    - metalen/niet-metalen (en metalloïden)
    - wat weet je (nog) van de elementen in de kolommen onder elkaar?

    Slide 28 - Slide

    periodiek systeem
    - in Binas T99 vind je de info die je nodig hebt van de elementen. 




    - in Binas T25 vind je de info die je nodig hebt van de isotopen. 

    Slide 29 - Slide

    Applet atoombouw
    In de volgende slide zie je een link naar een website. Je hebt hier wel Java voor nodig.

    Op die website kan je atomen in elkaar zetten en kan je ook zien van welke stof het een atoom is.
    Ga vooral lekker spelen met deze applet, daar is die voor bedoeld!

    Slide 30 - Slide

    Slide 31 - Link

    Isotopen
    Wat zijn isotopen?

    Isotopen en radioactiviteit

    Slide 32 - Slide

    Relatieve atoommassa: boor (B)
    • Twee isotopen van boor in de natuur: B-10 en B-11.
    • Relatieve atoommassa berekenen door atoommassa's te vermenigvuldigen met de factor (uit het percentage) hoe vaak het voorkomt in de natuur:
    • 10,012937*0,199+11,009305*0,801 = 10,81 u
    • Antwoord staat in Binas 99

    Slide 33 - Slide

    Molecuulmassa: C2H4
    • Bestaat uit 2 C-atomen en 4 H-atomen
    • Gebruik relatieve atoommassa's (Binas 99)
    • Molecuulmassa = 2*12,01+ 4*1,008 =28,052 u
    • Veel voorkomende molecuulmassa's in Binas 98.

    Slide 34 - Slide

    Leerdoelen 1.1
    • Je kan van een willekeurig atoom het atoommodel beschrijven volgens Bohr: welke en hoeveel deeltjes zijn aanwezig en waar bevinden deze zich.
    • Je kan een beschrijving geven van het begrip isotoop.
    • Je kan de opbouw van het periodiek systeem beschrijven en gebruiken om van elementen de atoombouw te geven en chemische eigenschappen te voorspellen

    Slide 35 - Slide

    Huiswerk
    • Maken begrippenoverzicht paragraaf 1.1
    • Maken opdrachten paragraaf 1.1 (zie planner)





    Slide 36 - Slide