§3.8 Spelling VT en meervoud

Wat wil jij?
Extra oefenen met gramm. zinsdelen
Doorgaan naar spelling
1 / 39
next
Slide 1: Poll
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat wil jij?
Extra oefenen met gramm. zinsdelen
Doorgaan naar spelling

Slide 1 - Poll

Hij ... (lopen) elke dag een rondje door het dorp.

Slide 2 - Open question

Hij ... (worden) morgen jarig.

Slide 3 - Open question

... (vinden) je moeder dat geen goed idee?

Slide 4 - Open question

Hij ... (starten) de auto vanochtend, maar hij deed het niet.

Slide 5 - Open question

Mijn moeder ... (wassen) mijn vest helemaal verkeerd.

Slide 6 - Open question

Hij ... (blazen) de kaars uit voor het slapen gaan. (v.t)
A
blaaste
B
blies
C
bliezen
D
blieste

Slide 7 - Quiz

Werkwoorden in de verleden tijd
Veel werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank. Dit zijn dan zwakke werkwoorden of regelmatige werkwoorden.
Ze krijgen na de ik-vorm de uitgang -te of -de in het enkelvoud
en -ten of -den in het meervoud.

Slide 8 - Slide

Hoe weet je welke je moet gebruiken?
Hiervoor heb je 'T eX KoFSCHiP nodig
Als de laatste letter van de stam eindigt op een van die letters, krijg je -te(n) in de verleden tijd.
Alle overige letters krijgen in de verleden tijd -de(n).

Slide 9 - Slide

Gisteren ... (fietsen) ik naar school om mijn boek op te halen.
A
fiets
B
fietsde
C
fietste
D
fietsten

Slide 10 - Quiz

De ouders ... (praten) vanochtend nog op het schoolplein.
A
praten
B
praate
C
praatte
D
praatten

Slide 11 - Quiz

De hele zaal ... (lachen) om de cabaretier gisteren.

Slide 12 - Open question

Vorige week ... (verhuizen) de buren naar een ander dorp.

Slide 13 - Open question

Gisteren ... (pakken) we de lift, vandaag gaan we voor de trap.

Slide 14 - Open question

Waarom schrijf je verhuisden met een d?
A
Omdat de s niet in het kofschip zit
B
Omdat de z niet in het kofschip zit
C
Het kan geschreven worden met zowel een t als een d.
D
Ik gok maar wat

Slide 15 - Quiz

'T KoFSCHiP

Slide 16 - Mind map

De autosleutels ... (liggen) bovenop de kast. (v.t)

Slide 17 - Open question

Het ... (gebeuren) gisteren rond een uur of acht.

Slide 18 - Open question

De leerlingen ... (luisteren) aandachtig naar de spreker. (v.t)

Slide 19 - Open question

Het huis ... (branden) een jaar geleden helemaal af.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Video

Welke drie vormen van een meervoud maken ken je?

Slide 22 - Open question

Wat is het meervoud van pony?
A
ponys
B
ponyen
C
pony's

Slide 23 - Quiz

Wat is het meervoud van 'fotograaf'?

Slide 24 - Open question

Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ie
Denk aan het nummer vanaf 1:35 min...
  • Als de klemtoon op de laatste lettergreep met -ie ligt, schrijf je -ën achter het enkelvoud: melodie - melodieën, knie - knieën
  • Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep met -ie ligt, schrijf je alleen een n achter het woord. Er komt een trema op de laatste e: provincie - provinciën, bacterie - bacteriën

Slide 25 - Slide

Wat is het meervoud van 'calorie'?
A
caloriën
B
calorieën
C
calorien
D
calories

Slide 26 - Quiz

Wat is het meervoud van 'categorie'?
A
categories
B
categoriën
C
categorieën

Slide 27 - Quiz

Wat is het meervoud van 'cadeau'?

Slide 28 - Open question

Wat is belangrijk? Meervoud met -ie?

Slide 29 - Mind map

Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ee
Denk aan zee, ree, idee, slee
Deze woorden krijgen in het meervoud -ën: zeeën, reeën, ideeën, sleeën
Je plakt er dus gewoon -ën achter. 

Slide 30 - Slide

Meervoud van zee?
A
zees
B
zeeën
C
zeën

Slide 31 - Quiz

Meervoud van slee?
A
sleën
B
sleeën

Slide 32 - Quiz

Meervoud twee?
A
tweën
B
tweeën

Slide 33 - Quiz

Meervoud van drie?
A
drieën
B
driën

Slide 34 - Quiz

meervoud van kolonie?
A
kolonieën
B
koloniën

Slide 35 - Quiz

Meervoud van Latijnse woorden
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -um:
krijgen in het meervoud een -a
datum --> data
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -us:
krijgen in het meervoud een -i
politicus --> politici

Slide 36 - Slide

Wat is het meervoud van medicus?

Slide 37 - Open question

Meervoud van museum?

Slide 38 - Open question

Meervoud van technicus?

Slide 39 - Open question