T1 Ha sido un día normal 7 de abril

• Spaans
• WO
• Studiejaar 3

Spaans 

Klokkijken in het spaans

 

Les inhoud

Filmpje

opdracht 1: klokkijken 

opdracht 2: rooster tijd aflezen

Luistervaardigheid: 10 liedjes fragmenten

Quiz

Hoy

1.  Repaso de la clase anterior
2. Actividades de escritura
3. Activida de lectura
4. Actividad de gramática

 5. Evaluación formativa 

Objetivos

Al finalizar la clase podré...

Aan het einde van de les kan ik...

• escribir oraciones y textos usando conectores en el pretérito perfecto./Aan het einde van de les kan ik zinnen en teksten schrijven met verbindingswoorden in de voltooid verleden tijd.
• comprender textos en pretérito perfecto regular e irregular. / teksten begrijpen in de regelmatige en onregelmatige voltooid verleden tijd. 

• completar oraciones usando el pretérito perfecto irregular. / zinnen aanvullen met de voltooid voltooid verleden tijd. 

REPASO

Wanneer gebruik je niet de Pretérito Perfecto (Voltooid Tegenwoordige Tijd)?

1. Als een gebeurtenis vandaag is gebeurd.
2. Als een gebeurtenis geen concrete tijdsaanduiding heeft (nooit, vaak).
3. Om te verwijzen naar acties uit het verleden die volledig zijn voltooid.
4. Als de gebeurtenis een direct verband heeft met het heden

PRETÉRITO PERFECTO
Als het werkwoord eindigt op -ar, dan krijg je stam + ___

1. ido
2. ando
3. iendo
4. ado

PRETÉRITO PERFECTO
Als het werkwoord eindigt op -er of -ir, dan krijg je stam + ___

1. ido
2. ando
3. iendo
4. ado

aprenderespanol.org

aprenderespanol.org

PRÁCTICA GUIADA

docs.google.com

Actividad de expresión escrita

FOLLETO DE ESPAÑOL

p. 14

Self-assess your diary entry using the proofreading marks.

emprender

venir

volar

dar

alojarse

abrir

descubrir

capturar

devolver

romper

beginnen

openen

terugkomen

ontdekken

vliegen

vastleggen

geven

terugkeren

kapotmaken

logeren

Actividad de Lectura

FOLLETO DE ESPAÑOL

p. 15-16

Ejercicio A

Actividades de gramática

decir

hacer

poner

escribir

componer

abrir

descubrir

morir

devolver

ver

zeggen

openen

doen/maken

ontdekken

zetten

sterven

schrijven

terugkeren

zien

componeren

Yo _______ (hacer) la tarea.

1. he hecho
2. he hacer
3. haber hecho
4. haber hacer

Rubén _______ (ver) una película.

1. he visto
2. has visto
3. ha ver
4. ha visto

Elena _______ (abrir) la ventana.

1. ha abrir
2. haber abrir
3. ha abierto
4. haber abierto

Pablo _______ (escribir) una carta.

1. ha escribir
2. haber escrito
3. haber escribir
4. ha escrito

FOLLETO DE ESPAÑOL

p. 18

Ejercicio C

PRÁCTICA EXTRA

EVALUACIÓN FORMATIVA

Books closed

Schrijf een zin in de voltooid tegenwoordige tijd om iets leuks te vertellen dat je dit jaar hebt gedaan.

Beoordeel uw begrip van de onderwerpen van vandaag op een schaal van 1 tot 5: 

15