De vraagwoorden_criminaliteit

De vraagwoorden
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NT2Secundair onderwijs

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De vraagwoorden

Slide 1 - Slide

De vraagwoorden
Wie? 
Wat? 
Waar? 
Wanneer?
Waarom? 
Hoe? 
Welk(e)?

Slide 2 - Slide

Wie?
Wie heeft het gedaan?

De jongen heeft de diefstal gepleegd.

Slide 3 - Slide

Wat?
Wat heeft de man gedaan?

De man heeft een moord gepleegd.

Slide 4 - Slide

Wanneer?
Wanneer heeft de mevrouw een man vermoord? 

Dinsdag 12 mei om 12u.


Slide 5 - Slide

Waarom?
Waarom heeft de jongen iets gestolen? 

Omdat hij honger had.

Slide 6 - Slide

Hoe?
Hoe heeft de man het meisje vermoord? 

Met een pistool.

Slide 7 - Slide

Welk(e)?
Welke kleren droeg de dader? 

De dader droeg een zwarte broek en een rode trui.

Slide 8 - Slide

... heb jij iets gestolen? Omdat ik honger had.
A
Waarom
B
Hoe
C
Wie
D
Wat

Slide 9 - Quiz

... heb jij het huis in brand gestoken? Met vuur.
A
Wie
B
Wat
C
Waarom
D
Hoe

Slide 10 - Quiz

... heeft het meisje ontvoerd? De man.
A
Hoe
B
Waarom
C
Wanneer
D
Wie

Slide 11 - Quiz

... gaan jullie drugs dealen? Om 18u.
A
Hoe
B
Wie
C
Welke
D
Wanneer

Slide 12 - Quiz

... is de dader? De mevrouw.
A
Wie
B
Wanneer
C
Welke
D
Wat

Slide 13 - Quiz

... heb jij ingebroken? In een appartement.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom
D
Hoe

Slide 14 - Quiz

Hoe heb jij ingebroken? 
Waarom heb jij een ketting gestolen?
Wanneer komt de politie?
Waar gaan jullie straks drugs dealen?
Met een sleutel en een hamer.
Omdat ik dat mooi vond.
Om 12 uur.
Aan de speeltuin.

Slide 15 - Drag question

... heb jij ingebroken? Met een hamer.

Slide 16 - Open question

... ga jij naar de politie bellen? Straks om 12u.

Slide 17 - Open question

... is het slachtoffer? Het meisje.

Slide 18 - Open question

... heb jij een ketting gestolen? In een winkel.

Slide 19 - Open question

... heb jij een gsm gestolen? Omdat ik die mooi vind.

Slide 20 - Open question

Wie is de dader?
A
De man met een zwarte broek en rode trui.
B
Omdat ik honger had.
C
Om 12 uur.
D
Op perron 10.

Slide 21 - Quiz

Waarom heb jij een laptop gestolen?
A
Met de bus.
B
De jongen en het meisje
C
De jongen fietst.
D
Omdat ik die mooi vind.

Slide 22 - Quiz

Wat heb jij gedaan?
A
Om 8 uur.
B
Met de fiets.
C
Ik heb vandalisme gepleegd.
D
Omdat het groen is.

Slide 23 - Quiz

Hoe heb jij ingebroken?
A
Met een hamer.
B
Op perron 12.
C
De jongen
D
In de avond.

Slide 24 - Quiz

Waar heb jij vandalisme gepleegd?
A
Om 10 uur.
B
Met de fiets.
C
Aan de bushalte.
D
Ik neem de trein.

Slide 25 - Quiz