3.2 Temperatuurverschillen op aarde

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

3.2 Temperatuurverschillen op aarde

Planning

--> Temperatuur

--> Filmpje!

--> De stand van de zon

--> Aan de slag!

Leerdoelen

- Je kunt de invloed van land, zee en hoogteligging op het klimaat uitleggen.

- Je weet hoe de atmosfeer de temperatuur op aarde beïnvloed.

- Je begrijpt welke invloed de stand van de zon en de geografische breedte heeft op de temperatuur.

Temperatuur

• De aarde is leefbaar (gelukkig maar!)

• Dat komt door: de zon en de atmosfeer

= luchtlaag rondom de aarde, ook wel dampkring

De stand van de zon

De zon is in de middag het krachtigst. De zon staat in de middag op het hoogste punt aan de hemel. 

‘s Ochtends en vlak voor de
zonsondergang zie je de zon laag
staan en geeft zij minder warmte af.

De stand van de zon

De stand van de zon verschilt met de breedteligging 

Zonnestralen vallen op elke breedte onder een andere hoek in, dat is de
invalshoek van de zon

's nachts koelt het af!

= de hoek waaronder de zonnestralen het aardoppervlak raken

De stand van de zon verschilt met de breedteligging

Kortgolvige straling

Langgolvige  straling

De atmosfeer wordt indirect verwarmd door de zon 

VWO

Zonnestralen afkomstig van de zon gaan dwars door de atmosfeer > kortgolvige straling 

De verwarmde grond straalt vervolgens langgolvige straling uit. Niet te zien met het oog!

VWO

De temperatuur neemt af met hoogte, gemiddeld 6 graden per kilometer

De atmosfeer wordt van onderaf opgewarmd

De temperatuur neemt af met de hoogte, gemiddeld met zo'n 6 graden per kilometer

De invloed van hoogte

Invloed zee en land

Hoe kan het zand op een warme zomerdag heet is, terwijl de zee nog vrij koel is?

Verschil in opwarming van land en van zee

1. De zon verwarmt een dun laagje zand. Land warmt snel op, koelt snel af.

2. De zon verwarmt een dikke laag water. Water warmt langzaam op en koelt langzaam af.

Opwarming land en zee

Hoe zit het ook al weer met de opwarming van land en zee?

Afsluiting

Maak van par 3.2 opdr:

Afsluiting

1. Je kunt de invloed van land, zee en hoogteligging op het klimaat uitleggen.

2. Je weet hoe de atmosfeer de temperatuur op aarde beïnvloed.

3. Je begrijpt welke invloed de stand van de zon en de geografische breedte heeft op de temperatuur.

De stand van de zon zorgt voor de seizoenen

1. Waar
2. Niet waar

Wat zorgt ervoor dat de aarde warm blijft en is een soort deken om de aarde?

1. Steenkool
2. De dampkring
3. Windmolens
4. De lucht

De zon legt een lange afstand af

De zon legt een korte afstand af

De zon lheeft schuine zonnestralen

De zon lheeft rechte zonnestralen

Wat is de reden dat er seizoenen zijn op aarde?

1. Doordat de aarde draait om de zon
2. Door de schuine stand van de aarde om de zon
3. Doordat de aarde om zijn eigen as draait