3.2 Bacteriën en schimmels 2/2

3.2 Bacteriën en schimmels2/2
Thema 3 Ordening
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2 Bacteriën en schimmels2/2
Thema 3 Ordening

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

Waar liggen de chromosomen in bacteriën?
A
Los in het cytoplasma
B
In organellen
C
In de celkern
D
In het celmembraan

Slide 3 - Quiz

Hoeveel bacteriën ontstaan er na 1 uur als een bacterie zich elke 30 minuten deelt?
A
2
B
8
C
16
D
4

Slide 4 - Quiz

Wat zijn schimmeldraden?
A
Eencellige organismen
B
Dunne draden die uit meerdere cellen bestaan
C
Wortels van de schimmels
D
Gisten

Slide 5 - Quiz

Hoe planten meercellige schimmels zich voort?
A
Door middel van stekken
B
Door middel van zaden
C
Door middel van knollen
D
Door middel van sporen

Slide 6 - Quiz

Begrippen 3.1
  • Eencellig
  • Meercellig
  • Soort

Slide 7 - Slide

Leerdoelen 3.2
  • Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
  • Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.

Slide 8 - Slide

Nuttig en schadelijk
  • De meeste soorten bacteriën en schimmels voeden zich met resten van dode planten en dieren. Bij de afbraak van die resten ontstaan weer voedingsstoffen voor planten.
  • Organismen die dode resten afbreken, noem je reducenten.
  • In onze darmen leven miljarden bacteriën, zij breken voedingsstoffen af en helpen zo met verteren.
  • Bedorven voedsel kun je niet meer eten en is schadelijk.

Slide 9 - Slide

Hoe noem je organismen die dode resten afbreken?
A
Parasieten
B
Predatoren
C
Reducenten
D
Producers

Slide 10 - Quiz

Ziekteverwekkers
  • Sommige bacteriën en schimmels zijn ziekteverwekkers bij planten, mensen en dieren.
  • Als een ziekteverwekker het lichaam binnendringt en zich vermenigvuldigt, heb je een infectie.
  • Een bacteriële infectie kun je bestrijden met antibiotica.
  • Zwemmerseczeem is een voorbeeld van een schimmelinfectie.

Slide 11 - Slide

Biotechnologie
Bacteriën en schimmels worden gebruikt om allerlei stoffen te maken.
  • Bacteriën worden gebruikt voor de productie van geneesmiddelen, voedingsstoffen, hormonen en wasmiddel.
  • Zoals yoghurt, insuline en aspartaam
  • Schimmels worden ook gebruikt voor het maken van medicijnen en voedingsmiddelen.
  • Zoals penicilline , dit is een antibiotica

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke micro-organismen worden gebruikt in de productie van geneesmiddelen, voedingsstoffen, hormonen en wasmiddel?
A
Virussen
B
Algen
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 14 - Quiz

Ik kan nu
  • Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
  • Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.

Slide 15 - Slide

Begrippen 3.2
  • Antibiotica
  • Paddenstoel
  • Reducent
  • Schimmeldraden
  • Sporen
  • Voedselbederf
  • Ziekteverwekker

Slide 16 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 3.2: 7, 8 en 9
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 3.2
Veel goed? -> Maken 7+ online extra  3.2

 

timer
25:00

Slide 17 - Slide