H6.2 Berekenen

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

H6.2 Berekenen

leeractiviteiten

uitleg berekenen dichtheid

maken opdrachten 

evaluatie

lesdoelen

ik kan eenheden omrekenen

ik kan rekenen met dichtheid, volume en massa

ik weet hoe ik GGFIRE moet toepassen

volume berekenen 

rechthoekig blok = lxbxh

onregelmatig voorwerp = onderdompelmethode

==> in een maatcilinder de stijging van het volume aflezen

dichtheid

dichtheid=​volume​​massa​​

massa=dichtheid⋅volume

volume=​dichtheid​​massa​​

GGFIRE

• gegeven     (welke getallen zijn gegeven in de tekst)
• gevraagd    (wat wordt er gevraagd)
• formule       (welke formule heb ik nodig)
• invullen       (vul de formule in)
• resultaat     (reken de berekening uit)
• eenheid      (welke eenheid krijgt de uitkomst)

omrekenen

omrekenen van volume eenheden

omrekenen van massa eenheden.

op de volgende slide staat een link naar een programma om omrekenen te oefenen

https:

opdracht

wat: maak opgave 29 t/m 40 op blz 222 en 223

Hoe: zelfstandig en alleen fluisteren

hulp: docent en boek

uitkomst: je kan de leerdoelen beantwoorden

klaar: kijk je antwoorden na via lessonup

antwoorden

29. C 

30 A

 

antwoorden

31 a. Niet waar: het is het aantal gram per cm3.

 b. waar

 c. waar

 d. Niet waar: 1 L = 1 dm3

 e. niet waar

antwoorden

32 a. x 1 000

 b. : 1 000

 c. : 1 000

 d. decimeter

  1 000

antwoorden

33 a. Bepaal het volume met steen en trek daarvan het volume zonder steen af (= onderdompelmethode).

 b. 62 mL − 47 mL = 15 mL

 c. Duw balletje met een ander voorwerp net onder water.

antwoorden

34 a. 50 kg = 50 000 g

 b. 500 mL = 0,500 dm3

 c. 50 mg = 0,050 g

 d. 0,023 m3 = 23 L

antwoorden 35

antwoorden

36 a. V = l × b × h = 200 cm × 40 cm × 30 cm = 240 000 cm3

 b. m = ρ × V = 0,80 × 240 000 g = 192 000 g = 192 kg

 c. De dichtheid is kleiner dan de dichtheid van eikenhout.

 d. ρ = m/V = (144 000 )/(240 000 ) g/cm3 = 0,600 g/cm3

antwoorden

37 a. m = 252 × 4,4 g = 1109 g

  V = 16,8 cm × 12 cm × 4,8 cm = 968 cm3

  ρ = m/V = (1 109)/(968 ) g/cm3 = 1,2 g/cm3

 b. De dichtheid van suiker is 1,6 g/cm3. De berekende dichtheid bij de suikerklontjes wijkt af, in het pak zit aardig wat lucht tussen de suikerklontjes.

antwoorden

38 a. V = l × b × h = 16 cm × 18 cm × 16 cm = 4 608 cm3

 b. m = ρ × V = 2,17 × 4 608 g = 9 999 g (afgerond 10 kg)

39 a. m = ρ × V = 11,30 × 500 g = 5 650 g = 5,65 kg

 b. m = ρ × V = 0,80 × 1 500 g = 12 000 g = 1,2 kg

c. V = m/ρ = (1 000)/(0,80 ) cm3 = 1 250 cm3 = 1,25 dm3

 d. V = m/ρ = (2 500)/(2,3 ) cm3 = 1087 cm3 (= 1,1 dm3)

antwoorden

a. V = 30 cm × 30 cm × 30 cm = 27 000 cm3

 b.
       

  c. Dat is dus ook de dichtheid. 

 d. even groot

 e. Een even groot volume is 10x zo zwaar als piepschuim: 10 x 675 g = 6 750 g = 6,75 kg (berekening kan ook met m = ρ × V)