Hoofdstuk 24 oogaandoeningen

Voor welke aandoening wordt het geneesmiddel thiamozol voorgeschreven?
A
Vertigo
B
Hypothyreoïdie
C
Hyperthyreoïdie
D
Ziekte van Hashimoto
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voor welke aandoening wordt het geneesmiddel thiamozol voorgeschreven?
A
Vertigo
B
Hypothyreoïdie
C
Hyperthyreoïdie
D
Ziekte van Hashimoto

Slide 1 - Quiz

Leg uit: waarom wordt er vaak bij een thyreostaticum ook een thyromimeticum gegeven?

Slide 2 - Open question

Symptomen zoals haartuival, koude rillingen, obstipatie en gewichtsverlies horen bij hyperthyreoïdie
Waar
Niet waar, hoort bij hypothyreïdie

Slide 3 - Poll

Welk van de volgende stoffen heeft ons schildklier nodig om levothyroxine te kunnen produceren?
A
Ijzer
B
Calcium
C
Jodium
D
Koper

Slide 4 - Quiz

Leg uit: wat houdt de term occlusie in en wanneer kan dit nodig zijn?

Slide 5 - Open question

Recidiverende maag- en darmzweren worden veroorzaakt door de H.pylori bacterie. Dit kan je het beste behandelen met.. (H12)
A
twee verschillende antibiotica en een maagbeschermer
B
twee soorten maagbeschermers en een antibioticum
C
Alleen één antibioticum en één maagbeschermer
D
Alleen een antibioticum is nodig

Slide 6 - Quiz

Wat is een bekende bijwerking van inhalatiecorticosteroïden en hoe kan je dit voorkomen? (H21)

Slide 7 - Open question

Welk vitamine wordt gegeven aan een pasgeborene? (h24)
A
Vitamine D
B
Calcium
C
Vitamine C
D
Vitamine K

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat weet je al van oogaandoeningen en welke medicijnen ken je voor het oog?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Heb je wel eens gezien dat oogdruppels als oordruppels worden gebruikt?
Ja
Nee

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is glaucoom?

Slide 20 - Open question

Welk medicijn kan worden voorgeschreven bij een ooginfectie?
A
Chlooramfenicol
B
Yellox
C
Allergodil
D
Diclofenac

Slide 21 - Quiz

Welk van de volgende geneesmiddelen kan je NIET geven bij glaucoom
A
Timolol
B
Dorzolamide
C
Latanoprost
D
FML liquifilm

Slide 22 - Quiz

Waarvoor wordt atropine voorgeschreven?
A
Als een lokale anestheticum bij een ingreep
B
Bij een oogonderzoek om de pupil te vergroten
C
Tegen ontstekingen door overgevoeligheidsreacties
D
Bij droge ogen

Slide 23 - Quiz

Wie heeft er wel eens een EU oogdruppels/oogzalven gegeven?
Ja, ik heb zelf een EU oogdruppels/zalven uitgevoerd
Nee, nog niet gedaan
Nee, niet zelf uitgevoerd, maar wel meegekeken met een collega

Slide 24 - Poll

Wat is belangrijk om te vertellen bij een oogdruppel/zalf instructie?

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Mevr. Y krijgt zowel oogzalf als oogdruppels voorgeschreven. Beide moet ze voor het slapen gaan gebruiken. Wat adviseer jij over het gebruik?

Slide 29 - Open question

Bilal heeft veel last van droge ogen. Hij krijgt artelac voorgeschreven. Bilal draagt ook lenzen. Moet hij eerst zijn lenzen eruit halen voordat hij mag druppelen?
Ja, je mag artelac niet gebruiken als je lenzen in hebt
Nee, dat hoeft niet

Slide 30 - Poll