UITLEG: Wanneer je iets gaat zegen of schrijven in de verleden tijd, moet je kiezen welke verleden tijd je gaat gebruiken. Lees de uitleg in Paso adelante p.101-103, nr.21 en bekijk het filmpje. Op de volgende slide staat een kort overzicht.
OEFENEN: Maak daarna p.17, oef 5 en 6 uit het Extra boekje (dat staat op classroom).
Kijk de oefeningen na met het antwoordblad.
Fouten gemaakt? Bestudeer de stof opnieuw en vraag zonodig uitleg.
VERBETER: Daarna controleer je jouw zelfgeschreven tarea van Hoofdstuk 6 en markeer je de werkwoorden -> controleer en verbeter