Révision Le courriel informel - V5 !!!

1 / 41
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Bonjour!
Programme: reviser le courriel informel

Slide 2 - Slide

Le courriel informel
Objectif du cours:
Aan het eind van de les, weet je of je klaar bent voor de schrijfvaardigheid toets doordat:
- je de veel voorkomende zinnen in een mail makkelijk/ nog niet goed kunt vertalen
- weinig / veel spelfouten maakt
-niet lang/ veel te lang moet nadenken over de formulering 


Slide 3 - Slide

Waar moet je op letten?
  • Aanhef
  • inleiding
  • Middenstuk
  • Afsluiting 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat wordt de aanhef van je brief als de persoon waar je naar schrijft Thérèse Durand heet?

Slide 6 - Open question

Inleiding 
Merci de ton e-mail
Je t'écris pour.......
Excuse-moi de ne pas t'avoir écrit plus tôt

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Middenstuk + inhoud
Gebruik in dit stuk tu en ton/ta/tes

Slide 9 - Slide

Afsluiting
Ecris-moi vite!
J'espère que tu m'écriras vite.
Dis bonjour à ta soeur/ton frère/ ta famille.
J'ai hâte de recevoir ta réponse.

Slide 10 - Slide

Afsluitende groet
Amicalement
Amitiés
Je t'embrasse
Bisous
Bien à toi

Slide 11 - Slide

1
2
3
4
5
6
Coralie
Merci de ton e-mail.
Comment ça va ? Moi, ça va bien. 
Chère Amélie,
Bisous,
As-tu envie de venir à la fête de Malika avec moi ? C'est samedi prochain à 15h00 au parc du centre.

Slide 12 - Drag question

Vertaal: Ik ken je nog niet
A
Je ne te connais pas non plus
B
Je ne te connais pas encore
C
Tu me ne connais pas encore
D
Je ne vous connais plus

Slide 13 - Quiz

Vertaal: Ik schrijf je omdat....
A
J'écris à toi car....
B
Je vous écris parce que....
C
Je t'écris parce que...
D
J'écris toi pour...

Slide 14 - Quiz

Vertaal:
Met mij gaat het goed.

Slide 15 - Open question

Vertaal: ik wil graag je wat vragen stellen
A
Je voudrais te poser quelques questions
B
Je voudrais des questions poser à toi
C
Je te voudrais poser questions
D
je voudrais te poser les questions

Slide 16 - Quiz

Vertaal: ik heb een 5 voor wiskunde
A
J'ai cinq sur vingt de maths
B
J'ai dix sur vingt pour maths
C
J'ai dix sur vingt en maths
D
J'ai cinq sur dix en maths

Slide 17 - Quiz

Traduis: Ik wil mijn Frans verbeteren

Slide 18 - Open question

Vertaal: mijn lievelingsvak is Frans
A
mon matière préférée est la france
B
ma préférée matière est le français
C
mes matières préférées sont le Français
D
ma matière préférée est le français

Slide 19 - Quiz

Vertaal: ik heb goede cijfers
A
J'ai une bonne chiffre
B
J'ai les bonnes notes
C
J'ai de bonnes notes
D
J'ai bonnes notes

Slide 20 - Quiz

Hoe zeg je in welke klas je zit in het Frans?

Slide 21 - Open question

Vertaal: Wat zijn jouw hobby's?
A
Quelles sont tes hobbies?
B
Qu'est-ce qu'est ton hobbie?
C
Qu'est ce que sont tes hobbies?
D
Quels sont tes hobbies?

Slide 22 - Quiz

Vertaal: Ik ben nog nooit in Parijs geweest
A
J'ai jamais à Paris été
B
J'ai été jamais à Paris
C
Je n'ai été à Paris jamais
D
Je n'ai jamais été à Paris

Slide 23 - Quiz

Vertaal: Ik hoop dat je me snel zal schrijven
A
J'espère que toi écris vite
B
J'espère que tu écriras moi vite
C
J'espère que tu m'écriras vite
D
J'espère que tu m'écris vite

Slide 24 - Quiz

Vertaal: heb je veel huiswerk?
(2 antwoorden mogelijk)
A
Tu as beaucoup devoirs?
B
Tu as beaucoup de devoirs?
C
As-tu devoirs beaucoup?
D
Est-ce que tu as beaucoup de devoirs?

Slide 25 - Quiz

Vertaal: ik haat geschiedenis
A
Je déteste histoire
B
Je détester le histoire
C
Je déteste l'histoire
D
Je détester l'histoire

Slide 26 - Quiz

Vertaal: mijn leraren zijn aardig
A
mon profs sont gentils
B
mes profs sont gentils
C
mon prof est gentils
D
mon prof est gentil

Slide 27 - Quiz

Vertaal: de leraar Duits is streng
A
le prof allemand est sévère
B
le prof d'allemand est sévère
C
le prof d'allemagne est sévère
D
le prof de l'allemand est sévère

Slide 28 - Quiz

Vertaal: ik ben goed in Frans
(2 antwoorden mogelijk)
A
Je suis bon en français
B
Je suis bon pour le français
C
Je suis fort en français
D
Je suis bon dans le domaine français

Slide 29 - Quiz

Vertaal: de leraar Engels
A
Le prof anglais
B
Le prof d'anglais
C
Le prof d'anglaise
D
Le prof anglaise

Slide 30 - Quiz

Mijn hond heet Stromae

Slide 31 - Open question

Vertaal: mijn lievelingseten is pizza
A
Ma plat préférée est la pizza
B
Mon plat préférée est la pizza
C
Mon plat préferé est la pizza
D
Mon plat préféré est la pizza

Slide 32 - Quiz

Hoe zeg je dat je niet goed in economie bent?
A
Je suis mauvais d'économie
B
Je suis faible en économie
C
Je suis mal en économie
D
Je suis mauvais pour économie

Slide 33 - Quiz

Vertaal: ik haat Engels
A
Je déteste anglais
B
Je préfère pas l'anglais
C
Je n' aime pas du tout anglais
D
Je déteste l'anglais

Slide 34 - Quiz

Hoe zeg je: Dat lijkt me leuk om...
A
Je me semble chouette de
B
Ça me semble chouette de
C
Je semble chouette de
D
Ça semble moi chouette de

Slide 35 - Quiz

Hoe zeg je: de laatste film die ik gezien heb is....
A
Le dernier film je as vu est
B
Le dernier film j'ai vu est...
C
Le film dernier que j'ai vu est...
D
Le dernier film que j'ai vu est....

Slide 36 - Quiz

Wat is een correcte afsluiting van je brief?
A
Je t'embrasser
B
Je t'embrasse
C
Je vous embrasse
D
J'embrasse toi

Slide 37 - Quiz

Ik heb blauw ogen.

Slide 38 - Open question

REFLECTIE: Objectif du cours:
Aan het eind van de les, weet je of je klaar bent voor de schrijfvaardigheid toets doordat:
- je de veel voorkomende zinnen in een mail makkelijk/ nog niet goed kunt vertalen
- weinig / veel spelfouten maakt
-niet lang/ veel te lang moet nadenken over de formulering
0100

Slide 39 - Poll

Normale route:

Basiskennis:
- Kennen & kunnen lijst blz. 14 maken / vertalen.
- boeken & woordenboeken toegetstaan


Klaar??: leer de zinnen / woorden voor de schrijftoets
Moeilijke route:

Extra uitdaging:
- Maak mail 4 (zonder boekje)
- woordenboeken toegestaan




Klaar??: leer de zinnen / woorden voor de schrijftoets

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide