3.2b De kracht van rivieren

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les zitten volgens de plattegrond, leg je alle spullen die je nodig hebt,  op je bureau.
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom M2!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les zitten volgens de plattegrond, leg je alle spullen die je nodig hebt,  op je bureau.
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom M2!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag leren:
Een rivier heeft veel kracht om een uit te schuren en sediment mee te nemen naar zee. Hoe werkt een rivier zoals de Rijn?

Leerdoel: wat is een stroomgebied en hoe werkt de waterkringloop. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


'Het stroomgebied van de Maas is groter dan het stroomgebied van de Rijn.'
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Wat is een stroomgebied?
A
Het gebied waarin al het water/regen via de rivier naar de zee stroomt
B
Gebied waar stroom is
C
Het gebied waarin al het water/regen via de rivier naar de bergen stroomt
D
Gebied waar geen stroom is

Slide 5 - Quiz

Een stroomgebied bestaat uit
A
het stroomstelsel
B
de hoofdstroom plus alle zijrivieren
C
het hele gebied dat afwatert op een bepaalde rivier

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat is een gemengde rivier?
A
Twee rivieren die samenkomen.
B
regenwater en smeltwater.
C
een rivier met meerdere sluizen.
D
smeltwater en ondergrondse bronnen.

Slide 8 - Quiz

Wat is geen riviersoort?
A
gemengde rivier
B
gletsjer rivier
C
regenrivier
D
zoutwaterrivier

Slide 9 - Quiz

Regenrivier
Gemengde rivier
Gletsjerrivier

Slide 10 - Drag question

Maak de juiste combinaties
Gletsjerrivier
Regenrivier
Gemengde rivier

Slide 11 - Drag question

Sleep de bolletjes naar de juiste woorden. 
Regenrivier
Gletsjerrivier
Gemengde rivier

Slide 12 - Drag question

Gemengde rivier
Regenrivier
Gletsjerrivier

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Afvoer door rivier
Vallen van neerslag
Afvoer door grondwater
Verdamping

Slide 16 - Drag question

Grondwater
Neerslag bereikt geen land 
Rivieren
verdamping
Korte waterkringloop
Lange waterkringloop

Slide 17 - Drag question

Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Gemengde rivier
Regenrivier
Gletsjerrivier

Slide 18 - Drag question

Begrippen I
Benedenloop:        Het laatste stuk van de rivier bij de zee, waar weinig reliëf is en waar de rivier 
                              langzaam stroomt.
Bovenloop:            Het eerste stuk van de rivier vanaf de bron, waar veel reliëf is en waar de rivier 
                              langzaam stroomt.
Condenseren:         Het veranderen van waterdamp (gasvormig) in vloeibaar water.
Gemengde rivier:   Rivier die behalve neerslag ook smeltwater van gletsjers en sneeuw afvoert.
Gletsjerrivier:         Rivier die alleen smeltwater van gletsjers en sneeuw afvoert.
Middenloop:           Het deel van de rivier tussen de bovenloop en de benedenloop waar nog wel wat 
                                reliëf is, maar waar de rivier minder snel stroomt dan in de bovenloop.
Monding:                Het gebied waar een rivier de zee in stroomt of waar een zijrivier in de 
                                hoofdrivier stroomt.

Slide 19 - Slide

Begrippen II
Regenrivier:            Rivier die alleen neerslag afvoert.
Sediment:                Het materiaal - zoals stenen, steentjes, grind, zand en klei - dat water, ijs en wind 
                                meenemen en ergens anders neerleggen.
Stroomgebied:         Het gebied dat afwatert op een rivier.
V-Dal:                      Dal dat de vorm van een V heeft en is ontstaan door de schurende werking van 
                                 een rivier.
Verdampen:              Het veranderen van vloeibaar water in waterdamp (gasvormig).
Waterkringloop:       De voortdurende verplaatsing van water, waarbij het water steeds overgaat van 
                                 de ene toestand (fase) in de andere: vast, vloeibaar en gasvormig.

Slide 20 - Slide

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kunt de erosie door een rivier beschrijven en een V-dal op een afbeelding herkennen.
  • Je kunt beschrijven waar en hoe een rivier materiaal sedimenteert, afhankelijk van de stroomsnelheid van het water.
  • Je kunt uitleggen wat een stroomgebied is en op welke manier water in een rivier terechtkomt.
  • Je kunt de waterkringloop aan de hand van een afbeelding beschrijven.

Slide 21 - Slide

Aan de slag!

Hoe: Eerste 10 minuten werken we zelfstandig en in stilte. Hierna mag je samenwerken en overleggen.
wat: Opdracht 4 en 5 van 3.2 maken.

Klaar?: Laat even je gemaakte werk zien aan mij dan kan je nakijken!
timer
10:00

Slide 22 - Slide