Begeleiden bij het leren 3, les 2

Begeleiden bij het leren les 3 
Les 2
1 / 50
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Begeleiden bij het leren les 3 
Les 2

Slide 1 - Slide

Portfolio
2 lesvoorbereidingsformulieren

(nadrukkelijk) Advies
1. Periode 8 week 1
2. Periode 8 week 7

Slide 2 - Slide

Eisen
Bewijsmateriaal en argumentatie van de gebruikte leermiddelen

Bewijsmateriaal van de gebruikte werkvormen

Bewijsmateriaal van de reflectie op de gegeven lessen

Slide 3 - Slide

Beoordelingscriteria
  • Je schrijft lvf'en op basis van het EDI
  • Je zorgt dat je les aansluit bij het aanwezige lesprogramma
  • Je verwerkt in de lvf'en de feedback van de docent
  • Je legt uit in de lvf'en waarom de leeractivitieit een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de leerling(en)

Slide 4 - Slide

Beoordelingscriteria (2)
  • Je legt uit in de lvf'en hoe je differentieert op niveau en op tempo en specifieke leer-/ontwikkelingsbehoeften
  • Je past didactische werkvormen toe bij het uitvoeren van de leeractiviteit en je kunt mondeling toelichten waarom het past binnen de leeractiviteit
  • Je gebruikt onderwijsleermiddelen ter ondersteuning om je instructie en/of je verwerkingsopdracht helder te krijgen
  • Na de uitvoering van de leeractiviteit heb je feedback gevraagd aan de leerkracht hoe het ging

Slide 5 - Slide

Portfolio inrichten
  • Inleiding
  • Lesvoorbereidingsformulier 1
  • Evaluatie 1
  • Lesvoorbereidingsformulier 2
  •  Evaluatie 2
  • Overig
  • Beoordelingen

Slide 6 - Slide

Presentaties geven
De spinner bepaalt de indeling van de groepjes

Groepjes van 4
Verspreiden over het lokaal
5 tot 10 minuten per presentatie
Feedback ronde na de les

Slide 7 - Slide

Leermiddelen

Slide 8 - Slide

Leermiddelen rekenen

Slide 9 - Mind map

Leermiddelen Nederlands

Slide 10 - Mind map

Leermiddelen wereldoriëntatie

Slide 11 - Mind map

Opdracht leermiddelen
Komende week op je BPV

Lijst met leermiddelen rekenen, Nederlands en wereldoriëntatie
Foto's voor bewijs

Neem dit mee naar de les week 4 (7 maart)

Slide 12 - Slide

Didactiek
Didactische werkvormen

Slide 13 - Slide

Didactische werkvormen
Didactische werkvorm ondersteunt het leerdoel.
Keuze hangt af van meerdere factoren.
Trainer en deelnemers voeren activiteiten uit.
Werkvorm moet bij de situatie passen.
Juiste werkvorm kiezen is waardevol.

Slide 14 - Slide

Waar rekening mee houden
Leerdoel en werkvorm zijn beide belangrijk.
Training moet optimaal leerrendement bieden.
Leeractiviteit beïnvloedt het leerproces sterk.
Presentatie of video is niet altijd effectief.
Lage leerrendementen moeten vermeden worden.
Werkvorm moet bij het leerdoel passen.
Hoe leren gebeurt, is cruciaal.
Juiste werkvorm verhoogt het leerrendement.
Didactische vaardigheden van trainers zijn belangrijk.
Kritisch kijken naar lesmethoden is waardevol.

Slide 15 - Slide

Instructievormen

Slide 16 - Mind map

Instructievormen
De docent / OA staat centraal.
Leerlingen luisteren voornamelijk passief.
Geschikt voor veel informatieoverdracht.
Docent / OA bepaalt de inhoud volledig.
Interactie is meestal beperkt.
Combineren met andere werkvormen mogelijk.
Minder actieve betrokkenheid van leerlingen.
Efficiënt voor gestructureerde uitleg.
Voorbeelden: presentatie, film, demonstratie.
Effectiviteit hangt af van leerdoel.

Slide 17 - Slide

Interactievormen

Slide 18 - Mind map

Interactievormen
Deelnemers gaan in gesprek.
Trainer stelt vragen of problemen.
Actieve betrokkenheid van deelnemers.
Kritisch nadenken wordt gestimuleerd.
Meerdere perspectieven mogelijk.
Geen eenduidig antwoord gegarandeerd.
Gespreksleiding is essentieel.
Geschikt voor dieper begrip.
Voorbeelden: brainstorm, discussie, casestudy.

Slide 19 - Slide

Opdrachtvormen

Slide 20 - Mind map

Opdrachtvormen
Deelnemers werken zelfstandig aan een opdracht.
Taak wordt zelf of door trainer bepaald.
Zelfstandig onderzoek is essentieel.
Proces is net zo belangrijk als antwoord.
Deelnemer moet taak zelfstandig aankunnen.
Trainer geeft minimale uitleg.
Kost vaak veel tijd.
Stimuleert zelfstandigheid en actief leren.
Helpt bij inzicht in begripsniveau.
Voorbeelden: huiswerk, essay, creatief project.

Slide 21 - Slide

Samenwerkingsvormen

Slide 22 - Mind map

Samenwerkingsvormen
Deelnemers werken samen aan een doel.
Dit heet samenwerkend leren.
Teamleden hebben interactie met elkaar.
Verantwoordelijkheidsgevoel wordt gestimuleerd.
Teamindeling kan variëren.
Trainer ondersteunt, maar leidt niet.
Onduidelijkheid en ongelijkheid kunnen ontstaan.
Individuele voortgang is lastig te meten.
Stimuleert samenwerken en sociale vaardigheden.
Voorbeelden: peer-to-peer, groepsproject, woordweb.

Slide 23 - Slide

Spelvormen

Slide 24 - Mind map

Spelvormen
Deelnemers leren via een spel.
Actieve en interactieve werkvorm.
Stof wordt in spelsituatie geoefend.
Sommige deelnemers nemen het niet serieus.
Spelregels kunnen onduidelijk zijn.
Kan veel tijd kosten.
Leerdoel bepaalt geschiktheid.
Verhoogt motivatie en betrokkenheid.
Stof blijft langer hangen.
Voorbeelden: rollenspel, simulatie, gezelschapsspel.

Slide 25 - Slide

Opdracht werkvormen
5 groepjes, 5 casussen, 5 werkvormen

15 minuten
Inleiding - kern - afsluiting
Delen met de rest van de klas

2 rondes
timer
14:00

Slide 26 - Slide

Begrijpend en technisch lezen

Slide 27 - Slide

Begrijpend en technisch lezen
De student weet wat het begrip technisch lezen is.

De student kan onderscheid maken tussen beginnende
geletterdheid, aanvankelijk lezen en voortgezet technisch
lezen.

Slide 28 - Slide

Technisch lezen

Slide 29 - Mind map

Slide 30 - Link

Opdracht
In tweetallen
  • Tussen- en einddoelen technisch en begrijpend lezen
  • Decoderen 
  • Directe woordherkenning
  • Automatisering
  • Vloeiend lezen van teksten
Powerpoint presentatie van maximaal 4 slides
- Wat staat er in de tekst
- Kan je nog een andere bron vinden die hier iets over vertelt?
- Bedenk een casus om het met een voorbeeld uit te leggen

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Wat betekent orthografie?
A
Schrijfwijze
B
Leesvaardigheid
C
Woordklank
D
Tandarts specialisme

Slide 33 - Quiz

Leesvaardigheid opbouwen uit deelvaardigheden
A
Automatisering
B
Articuleren
C
Decoderen
D
Consolideren

Slide 34 - Quiz

Neusaap

Slide 35 - Open question

Tussenstapjes (via ‘spellend lezen’ eerst omzetten in de klankvorm) vallen weg waardoor de snelheid toeneemt.
A
Decoderen
B
Automatiseren
C
Infiltreren
D
Versnellen

Slide 36 - Quiz

Welk dier?

Slide 37 - Open question

Vloeiend lezen is te herkennen aan twee kenmerken.
A
Zonder automatisme en met decoderen
B
Zonder haperen en met decoderen
C
Zonder automatisme en met expressie en begrip
D
Zonder haperen en met expressie en begrip

Slide 38 - Quiz

Opdrachtvormen
Spelvormen
Stof wordt in spelsituatie geoefend.
Sommige deelnemers nemen het niet serieus.
Stof wordt in spelsituatie geoefend.
 
Deelnemer moet taak zelfstandig aankunnen.
Proces is net zo belangrijk als antwoord.
Zelfstandig onderzoek is essentieel.

Slide 39 - Drag question

Welk dier?

Slide 40 - Open question

Samenwerkingsvormen
Interactievormen
Docent / OA ondersteunt, maar leidt niet.
Verantwoordelijkheids-gevoel wordt gestimuleerd..
Teamleden hebben interactie met elkaar.
Actieve betrokkenheid van deelnemers.
Docent / OA stelt vragen of problemen.
Kritisch nadenken wordt gestimuleerd.

Slide 41 - Drag question

Wat is géén buurland van Zwitserland?
A
Slovenië
B
Italie
C
Frankrijk
D
Duitsland

Slide 42 - Quiz

Welk dier?

Slide 43 - Open question

Hoe heet het eiland ten oosten van Mozambique?
A
Sri Lanka
B
Hawaii
C
Madagaskar
D
Zanzibar

Slide 44 - Quiz

Wie heeft de meeste nummer 1 hits in de Nederlandse top 40 ooit?
A
Michael Jackson
B
Abba
C
Marco Borsato
D
The Beatles

Slide 45 - Quiz

Welk dier?

Slide 46 - Open question

Welk nummer stond het langst op nummer in de Nederlandse top 40?
A
Harry Styles - As it was
B
Calvin Harris - one kiss
C
Miley Cyrus - Flowers
D
Ed Sheeran - Shape of you

Slide 47 - Quiz

H
O
Au
Waterstof
Zuurstof
Goud

Slide 48 - Drag question

Welk dier?

Slide 49 - Open question

Gelderland
Friesland
Overijssel
Drenthe
Assen
Leeuwarden
Arnhem
Zwolle

Slide 50 - Drag question