Spaans

El español
1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

El español

Slide 1 - Slide

In deze workshop, leer je ...
  • wat weetjes over Spanje en het Spaans
  •  de uitspraak van het Spaans
  • groeten en jezelf voorstellen in het Spaans
  • de getallen van 0 tot 20 in het Spaans
  • een aantal familieleden in het Spaans

Slide 2 - Slide

Waar wordt Spaans gesproken?
Spaans is de tweede wereldtaal: ruim 500 miljoen mensen over de hele wereld spreken Spaans, verdeeld over 21 landen. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Spaans taalgebied

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

El español/el castellano
  • Er zijn in totaal vijf officiële talen in Spanje: één nationale officiële taal (het castellano) en 4 regionale talen waaronder bijvoorbeeld het Catalaans en het Baskisch.

Slide 7 - Slide

Spanje
  • bijna 14x zo groot als Nederland, ruim 47 miljoen inwoners
  • het Spaanse volkslied: La Marcha Real
  • bestuursvorm?
  • typisch Spaanse gerechten/tradities?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Felipe Juan

Pablo Alfonso de

Todos los Santos

de Borbón y de

Grecia of

Felipe VI :

koning van

Spanje

Slide 10 - Slide

Tapas
Paella en sangría

Slide 11 - Slide

Stierengevechten
Flamenco

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Bestuurlijke indeling Spanje
  • Spanje is het meest gedecentraliseerde land van de EU. 
  • Het land bestaat uit twee autonome steden (Ceuta en Melilla) en 17 autonome gemeenschappen.
  • De mate van autonomie verschilt per gemeenschap. Catalonië, Baskenland en Galicië hebben meer eigen rechten dan de overige regio's (eigen regering, rechtbank, etc.).

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Catalonië
  • Na een referendum in riep Catalonië eenzijdig de onafhankelijkheid uit  (oktober 2017). 
  • De regering in Madrid had het referendum verboden en probeerde de stemming onmogelijk te maken door de Spaanse politie hard in te laten grijpen.
  • Uiteindelijk kwam er wel een uitslag: 90%  stemde voor onafhankelijkheid.

Slide 16 - Slide

Catalonië
  • Uiteindelijk riep Catalonië de onafhankelijkheid uit en nam Madrid de controle over de deelstaatregering van Catalonië over.
  • Regeringsleider Puigdemont (met enkele leden van zijn kabinet) vluchtte naar Brussel, omdat hij bang was gearresteerd te worden, net als andere leiders van de Catalaanse onafhankelijkheidsstrijd.
  • Puigdemont leeft nog steeds in ballingschap in België.
  • Hij is nu weer vaak in het nieuws omdat hij onlangs gearresteerd is op Sardinië (Europees aanhoudingsbevel van Spanje). 

Slide 17 - Slide

Catalonië
  • In februari 2019 begon het proces tegen een aantal Catalaanse leiders (die wel in Spanje bleven).
  • Het Spaanse Hooggerechtshof heeft 9 van hen tot lange celstraffen veroordeeld voor opruiing rond het onafhankelijkheidsreferendum in 2017. Ze kregen tussen de 9 en 13 jaar gevangenisstraf. 
  • Na de uitspraak: wederom hevige rellen en ander verzet in heel Catalonië, en zelfs daarbuiten. ,

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Uitspraak
  • De z en de c (soms) wordt uitgesproken als de Engelse th zoals in "think". De: Barcelona, Zaragossa
  • De v wordt hetzelfde uitgesproken als een (zachte) b: Valladolid
  • De ch is in het spaans één letter en wordt uitgesproken als ch in het engelse catch. Bijvoorbeeld Chile 

Slide 21 - Slide

Uitspraak
  • De h wordt niet uitgesproken. Bijvoorbeeld: hola (hallo) 
  • De ll wordt uigesproken als lj. Bijvoorbeeld: paella 
  • De ñ wordt uitgesproken als een nj, bijvoorbeeld España 
  • De r wordt uitgesproken als een r, rollend met de tong voor in de mond.
  • De j wordt uitgesproken als de nederlandse g-klank in bijvoorbeeld dragen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

veinte
A
10
B
7
C
5
D
20

Slide 25 - Quiz

catorce
A
4
B
5
C
14
D
15

Slide 26 - Quiz

ocho
A
0
B
8
C
11
D
3

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

Conversación
  • Groet
  • Vraag hoe het gaat
  • Vraag hoe hij/zij heet
  • Vraag waar hij/zij vandaan komt
  • Vraag waar hij/zij woont
  • Vraag hoe oud hij/zij is
  • Neem afscheid 

Slide 29 - Slide