Beschouwing 3: theorie middenstuk

Welkom

Ga lekker zitten.
Pak alvast je leesboek, pen en schrift..
                                                    Nederlands havo4
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom

Ga lekker zitten.
Pak alvast je leesboek, pen en schrift..
                                                    Nederlands havo4

Slide 1 - Slide

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Beschouwing
  • Ik weet wat een beschouwing is
  • Ik weet hoe een middenstuk is opgebouwd.
  • Ik kan deze theorie toepassen.


Slide 3 - Slide

Opdracht
Werk in tweetallen. 
Gebruik pen en papier. 

Wat weten jullie nog over de inleiding en het slot?
Noteer samen zoveel mogelijk.
timer
1:00

Slide 4 - Slide

inleiding
alinea 1: aandacht trekken
--> De lezer moet nieuwsgierig worden.
  • voorbeeld / anekdote / geschiedenis / actualiteit / belang van de lezer / persoonlijke ervaring 
  • sterke eerste zin: vraag / schokkende cijfers /paradox (schijnbare tegenstelling) / citaat / bijzondere opsomming

Slide 5 - Slide

inleiding
alinea 2: onderwerp introduceren
--> De lezer moet weten waar de tekst over gaat.
  • standpunt benoemen / probleem schetsen / een of meer vragen stellen + enige uitleg

Slide 6 - Slide

slot
  • start met een signaalwoord + hoofdgedachte
  • samenvatting/afweging
  • (aansporing / aanbeveling / toekomstverwachting)
  • laatste zin: uitsmijter of afronding door terug te komen op (aandachttrekker uit) de inleiding

Slide 7 - Slide

Opdracht
H9: 9.1.3 in je online planning
  • Maak aantekeningen van de theorie (in je schrift)
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Middenstuk
  • elke alinea KUB
  • elk deelonderwerp een tussenkopje
  • maak gebruik van signaalwoorden (opsommend, tegenstellend, concluderend)
  • citeer twee keer uit de artikelen (= letterlijk overnemen, zet ook in het bouwplan incl. bron)

Slide 9 - Slide

Alinea's en kernzinnen
Een tekst is opgebouwd uit alinea’s. Een alinea bevat een kernzin.
Kernzin: de hoofdgedachte van een alinea. Meestal de eerste zin. 

Slide 10 - Slide

Signaalwoorden en functiewoorden
  • verbanden tussen zinnen en deelonderwerpen duidelijk aangeven
  • helpen om structuur van de tekst te herkennen
  • verbanden meestal gemarkeerd met signaalwoorden (zie overzicht 9.1.5)

Slide 11 - Slide

Signaalwoorden en functiewoorden
  • verbanden tussen zinnen en deelonderwerpen duidelijk aangeven
  • helpen om structuur van de tekst te herkennen
  • verbanden meestal gemarkeerd met signaalwoorden (zie overzicht 9.1.5)

  • functiewoorden (oplossing, verklaring, argument, voordeel, etc.) geven functie van een tekstdeel aan
  • duiden soms ook een tekststructuur aan
  • helpen soms ook om het tekstdoel te herkennen 

Slide 12 - Slide

Opdracht
Maak de opdrachten in de online planning (P9.1.5.)

Klaar? Lees verder in je boek
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Hoe dan in de beschouwing?
We sommen eerst voordelen op, dus...opsommend verband
ten eerste, daarnaast, ook + kernzin + uitleg + voorbeeld (KUB)

Daarna noemen we nadelen, dus... tegenstellend verband
echter, daarentegen, maar, toch    ,,            ,,           ,,

Die nadelen sommen we ook weer op...


Slide 14 - Slide

Voorbeeld: telefoonverbod
Ten eerste zorgt een telefoonverbod voor minder afleiding in de klas. + UB

Het is ook een voordeel dat je leert minder afhankelijk te worden van je telefoon. + UB

Echter is het dan weer een nadeel dat je roosterwijzigingen niet zo snel kunt opzoeken. +UB

Ook is het nadelig dat je minder goed bereikbaar bent voor je werkgever. +UB

Slide 15 - Slide

Evaluatie
Welke drie tekststructuren passen bij een beschouwing?
  • verklaringsstructuur
  • voor- en nadelenstructuur
  • probleem-oplossingsstructuur

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Zie planning NN Online:
  • P9.1.3 .
  • P9.1.4.
  • P9.1.5.

Slide 17 - Slide